Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Verkeersongeval. Alcoholgebruik bestuurder en eigen schuld passagier. Billijkheidscorrectie

Uitspraak



GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Sector handel

Zaaknummer: 105.002.535/01

Rolnummer (oud): 04/1725

Rolnummer rechtbank: 346/03

arrest van de vierde civiele kamer d.d. 19 juni 2008

inzake

[APPELLANT],

wonende te [woonplaats],

appellant,

hierna te noemen: [appellant],

procureur mr. H. Solstad,

tegen

de onderlinge waarborgmaatschappij ONDERLINGE VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ ZLM U.A.,

gevestigd te Goes,

geïntimeerde,

hierna te noemen: ZLM,

procureur mr. W. Heemskerk.

Het geding

Bij tussenarrest van 3 april 2007 heeft het hof partijen over en weer toegelaten tot bewijslevering. Op 21 september 2007 zijn getuigen gehoord, waarvan een proces-verbaal zich bij de stukken bevindt. Hierna hebben eerst ZLM en daarna [appellant] nog een memorie na (contra)enquête genomen. Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd en opnieuw arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1. In zijn tussenarrest van 3 april 2007 heeft het hof ZLM toegelaten tot het bewijs dat de auto van [bestuurder] ten tijde van het ongeval beschikte over autogordels op de achterbank, en [appellant] toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen het vermoeden dat de (eventuele) aanwezigheid van autogordels op de achterbank voor hem kenbaar was.

2. Ter terechtzitting van 21 september 2007 heeft ZLM de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] doen horen. De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij in het verleden enige jaren eigenaar is geweest van de auto waarmee in september 1999 het ongeluk is gebeurd. Hij weet zeker dat er toen op de achterbank gordels aanwezig waren, omdat hij deze gebruikte voor het vastzetten van een kinderzitje. Wat voor soort gordels dit waren weet hij niet meer. De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij van ongeveer 1997 tot 1999 eigenaar is geweest van de betreffende auto. Ook zij weet zeker dat er toen autogordels op de achterbank aanwezig waren, omdat zij haar kinderen altijd vastmaakte in die gordels. Zij heeft hierbij verklaard dat het ouderwetse, vrij lastige heupgordels waren die je zelf op maat moest maken, het was dus geen rolsysteem. Omdat er flink wat ruimte zat tussen zitting van de achterbank en de rugleuning, gebeurde het regelmatig dat de gordels hiertussen wegzakten en niet meer zichtbaar waren. De ruimte tussen de zitting en de rugleuning was zo groot dat je er makkelijk je hand tussen kon steken. De getuige [getuige 3] tenslotte heeft verklaard dat hij er bij zijn onderzoek van de auto na het ongeval niet op heeft gelet of er op de achterbank gordels aanwezig waren.

3. Op grond van de afgelegde getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] is het hof van oordeel dat voldoende is aangetoond dat de auto ten tijde van het ongeval in september 1999 beschikte over autogordels op de achterbank. De suggestie van [appellant] dat de autogordels bij een APK-keuring zouden zijn verwijderd vindt geen enkele steun in de stukken en is ook niet nader gemotiveerd of onderbouwd, zodat het hof hieraan voorbij gaat.

4. Op grond van de verklaring van de getuige [getuige 2] dat zij de autogordels altijd gebruikte voor het vastzetten van haar kinderen, maar dat deze autogordels regelmatig wegzakten tussen de zitting van de achterbank en de rugleuning zodat zij niet meer zichtbaar waren, is het hof echter tevens van oordeel dat het door ZLM te leveren bewijs dat de autogordels voor [appellant] zichtbaar op de achterbank aanwezig waren, voldoende is ontzenuwd. De verklaring van [getuige 2] is naar het oordeel van het hof duidelijk, gedetailleerd en overtuigend. Gelet op deze verklaring acht het hof de mogelijkheid dat de autogordels ten tijde van het ongeval waren weggezakt tussen de zitting en de leuning en derhalve niet zichtbaar waren voor [appellant], voldoende aannemelijk. Dit brengt mee dat ZLM niet is geslaagd in het op haar rustende bewijs dat de autogordels voor [appellant] kenbaar op de achterbank aanwezig waren.

5. Grief II slaagt derhalve. Dit houdt in dat bij de beoordeling van het beroep van ZLM op eigen schuld aan de zijde van [appellant], voorbij gegaan dient te worden aan het feit dat hij geen autogordel droeg.

6. De overige grieven stellen de vraag aan de orde in hoeverre de schade van [appellant] in het kader van eigen schuld aan hemzelf moet worden toegerekend, gelet op het feit dat de bestuurder [bestuurder] te veel alcohol had gedronken en dat bekend was dat [bestuurder] een agressieve rijstijl had. Het hof zal deze grieven gezamenlijk behandelen.

7. Vast staat dat [bestuurder] ten tijde van het ongeval teveel alcohol in zijn bloed had, te weten 375 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht (ugl). Het hof is met de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat het alcoholgebruik van [bestuurder] een belangrijke rol heeft gespeeld bij het ongeval. [appellant] heeft na het ongeval tegenover de politie (productie 1A bij inleidende dagvaarding) verklaard dat hij wist dat [bestuurder] in de avond/nacht voorafgaande aan het ongeval enige biertjes en enige whisky-cola’s had gedronken. Hij heeft echter betwist dat hij wist - of uit het gedrag van [bestuurder] kon afleiden - dat deze dermate veel had gedronken, dat hij niet meer in staat was de auto veilig te besturen. Het hof is van oordeel dat [appellant] wist, althans kon weten, dat [bestuurder] meer had gedronken dan de algemeen bekende veiligheidslimiet van 2 consumpties, zodat hij eveneens kon weten dat er een gerede kans was dat [bestuurder] meer alcohol had gedronken dan wettelijk is toegestaan (220 ugl). Op dit punt kan [appellant] worden verweten dat hij desondanks met [bestuurder] is meegereden, vooral nu hij wist dat [bestuurder] nog maar kort zijn rijbewijs had, een nogal agressieve rijstijl had en vaak hard reed. Daartegenover staat echter vast - als door [appellant] gesteld en door ZLM onvoldoende gemotiveerd betwist - dat [appellant] niet wist hoeveel [bestuurder] precies had gedronken, en dat [bestuurder] voorafgaande aan het besturen van de auto geen dronken indruk maakte. Aan [appellant] kan dan ook geen groot verwijt worden gemaakt. [appellant] had echter wel kunnen en moeten beseffen dat te veel alcohol in combinatie met onervarenheid en een agressieve rijstijl een sterk verhoogde kans op ongevallen meebrengt. Het hof acht voldoende aannemelijk dat het besluit van [appellant] om desondanks met [bestuurder] mee te rijden heeft bijgedragen aan de schade als bedoeld in artikel 6:101 BW .

8. Naar het oordeel van het hof heeft het besluit van [appellant] om met [bestuurder] mee te rijden slechts in geringe mate aan de schade bijgedragen. [bestuurder] had als bestuurder de plicht om, mede ter bescherming van zijn passagiers, niet teveel alcohol te drinken en veilig te rijden. Aan deze specifieke en essentiële verplichtingen heeft hij niet voldaan. De schade is dan ook in de eerste plaats en voor het grootste deel veroorzaakt door het overmatige alcoholgebruik en het agressieve rijgedrag van [bestuurder], welke omstandigheden aan [bestuurder] moeten worden toegerekend. Het hof is, alles afwegende, van oordeel dat het onjuiste, aan [appellant] toe te rekenen, besluit om met [bestuurder] mee te rijden slechts voor 10% aan de schade heeft bijgedragen.

9. [Appellant] heeft nog aangevoerd dat de billijkheid vanwege de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten en de omstandigheden van dit geval, eist dat in het onderhavige geval ZLM de schade voor 100% dient te dragen. Dit betoog slaagt. Het hof is van oordeel dat de ernst van de door [bestuurder] gemaakte fouten zodanig is, dat die van [appellant] daarbij in het niet vallen. Tevens acht het hof van belang dat [appellant] als gevolg van het ongeval op jeugdige leeftijd zeer ernstig blijvend letsel heeft opgelopen in de vorm van een dwarslaesie, en dat de schade is gedekt onder een verzekering. Alles afwegende komt het hof derhalve tot het oordeel dat de billijkheid meebrengt dat ZLM de schade van [appellant] voor 100% dient te dragen.

10. Het bovenstaande brengt mee dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen, en dat de vordering van [appellant] alsnog zal worden toegewezen. ZLM zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.

Beslissing

Het hof:

- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Middelburg van 22 september 2004;

en opnieuw rechtdoende:

- verklaart voor recht dat ZLM aansprakelijk is voor alle vermogensschade die [appellant] lijdt als gevolg van het auto-ongeval van 5 september 1999 te Middelburg, zonder dat in welke mate ook een vermindering van de vergoedingsplicht wordt toegepast wegens enige eigen schuld van [appellant], welke schade nader op te maken is bij staat en te vereffenen volgens de wet;

- veroordeelt ZLM in de kosten van het geding, aan de zijde van [appellant] in eerste aanleg tot op 22 september 2004 begroot op € 1261,16, waarvan € 286,16 aan verschotten en € 975,- aan salaris procureur, en in hoger beroep tot op heden begroot op € 2159,78, waarvan € 371,78 aan verschotten en € 1788,- aan salaris procureur;

- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.

Dit arrest is gewezen door mrs. J.M.T. van der Hoeven-Oud, P.M. Verbeek en E.B. Rank-Berenschot en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juni 2008 in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature