Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Rechtsgeldige opzegging huurovereenkomst Leegstandswet.

Uitspraak



RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Roermond

Zaaknummer: 5719266 \ CV EXPL 17-1480

Vonnis van de kantonrechter van 17 mei 2017

in de zaak van:

1 [eiser sub 1] ,wonende te [woonplaats eiser sub 1] ,

2. [eiseres sub 2],wonende te [woonplaats eiseres sub 2] ,

3. [eiseres sub 3],wonende te [woonplaats eiseres sub 3] ,

eisende partij,

gemachtigde Groenendaal & van Krijl Gerechtsdeurwaarders B.V.,

tegen:

1 [gedaagde sub 1] ,wonend [adres gedaagden] ,[woonplaats gedaagden] ,

2. [gedaagde sub 2],wonend [adres gedaagden] ,[woonplaats gedaagden] ,

gedaagde partij,

procederende in persoon.

Partijen worden hierna [eisers] en [gedaagden] genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding

de conclusie van antwoord

de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald

de op 24 maart 2017 door [eisers] ingediende akte overlegging producties

de op 31 maart 2017 gehouden comparitie van partijen, waarbij zijn verschenen [eiser sub 1] en [eiseres sub 3] , bijgestaan door mevrouw S.F.A. Hendriks, alsmede [gedaagde sub 2] , in persoon

de ter comparitie door [eisers] overgelegde vergunning ex art. 15 lid 1 van de Leegstandswet.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eisers] hebben aan [gedaagden] verhuurd de woning c.a., [woonplaats gedaagden] , aan de [adres gedaagden] . Deze tijdelijke huurovereenkomst is aangegaan onder de Leegstandswet met gebruikmaking van een vergunning van de gemeente Gennep.

De huurovereenkomst is ingegaan op 1 juni 2016 en loopt tot en met 28 februari 2017.

De huurprijs bedraagt € 975,00 per maand.

2.2.

Bij aangetekend schrijven van 21 november 2016 hebben [eisers] de huur opgezegd per 28 februari 2017.

2.3.

Op 7 februari 2017, ten tijde van het uitbrengen van de inleidende dagvaarding, bedroeg de huurachterstand tot en met 28 februari 2017 € 2.535,00.

Op 31 maart 2017 bedroeg de huurachterstand € 780,00.

3 Het geschil

3.1.

[eisers] vorderen, samengevat:

primair: voor recht te verklaren dat de huurovereenkomst is geëindigd door een rechtsgeldige opzegging,

subsidiair: de huurovereenkomst te ontbinden wegens ernstige wanprestatie van [gedaagden] ,

primair en subsidiair: [gedaagden] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van de bedragen, rente en kosten als in de dagvaarding vermeld.

3.2.

[gedaagden] voeren verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

De onderhavige huurovereenkomst is aangegaan onder de Leegstandswet.

Uit artikel 15 lid 1 van de Leegstandswet volgt dat artikel 7:271 lid 4 Burgerlijk Wetboek (BW) - waarin is bepaald dat opzegging alleen mogelijk is op de in artikel 274 lid 1 BW genoemde gronden - niet van toepassing is. Daarmee staat het [eisers] vrij om de huurovereenkomst zonder (een te noemen) reden op te zeggen.

4.2.

[eisers] hebben de huurovereenkomst opgezegd bij aangetekend schrijven van 21 november 2016. [gedaagden] stellen zich echter op het standpunt dat zij dit schrijven nooit hebben ontvangen.

De kantonrechter overweegt het volgende:

Ingevolge artikel 3:37 lid 3 BW moet een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Echter, ook een verklaring die de persoon niet of niet tijdig heeft bereikt, heeft haar werking indien dit niet (tijdig) bereiken het gevolg is van zijn eigen handeling, van de handeling van de personen voor wie hij aansprakelijk is, of van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt.

Blijkens het postbericht van PostNL (onderdeel van productie 5 bij de dagvaarding) is het aangetekende stuk op dinsdag 22 november 2016 om 9.17 uur afgegeven aan een persoon op de [adres gedaagden] te [woonplaats gedaagden] . Deze persoon heeft een handtekening/paraaf gezet boven de naam [gedaagde sub 1] . Ter comparitie heeft gedaagde [gedaagde sub 2] namens [gedaagden] nogmaals benadrukt dat zij het aangetekende stuk niet in ontvangst hebben genomen.

Volgens [gedaagde sub 2] was [gedaagde sub 1] niet thuis omdat hij toen werkte en zij denkt dat zij zelf ook niet thuis was. Waar ze wel was, kan ze zich niet meer herinneren. [gedaagden] hebben aangifte gedaan tegen PostNL wegens valsheid in geschrifte.

De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagden] niet nader hebben onderbouwd dat er sprake moet zijn geweest van valsheid in geschrifte. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat de postbezorger heeft gedaan wat op het postbericht is vermeld, namelijk: afgifte van de zending. De omstandigheid dat [gedaagden] kennelijk een derde in staat hebben gesteld om namens hen poststukken aan te nemen, is een omstandigheid die voor hun rekening dient te komen en waarvan zij het nadeel dragen. De kantonrechter komt dan ook tot de slotsom dat de opzegging van de huurovereenkomst d.d. 21 november 2016 [gedaagden] op 22 november 2016 heeft bereikt. [eisers] hebben daarbij de opzeggingstermijn van drie maanden in acht genomen. De huurovereenkomst is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook rechtsgeldig opgezegd en aan de huurovereenkomst is per 28 februari 2017 een einde gekomen. De door [eisers] primair gevorderde verklaring voor recht is toewijsbaar.

4.3.

Nu de huurovereenkomst per 28 februari 2017 is geëindigd, bewonen [gedaagden] het gehuurde zonder recht of titel. Dit betekent dat [gedaagden] het gehuurde zullen moeten ontruimen. Ter gelegenheid van de comparitie hebben [gedaagden] aangevoerd dat zij op zoek zijn naar een andere woning, maar dat het moeilijk is om iets te vinden. Zij komen niet voor een urgentieverklaring in aanmerking.

De kantonrechter zal in dit verband bepalen dat door [eisers] een redelijke ontruimingstermijn van twee weken gehanteerd zal moeten worden. Voor een langere ontruimingstermijn acht de kantonrechter geen termen aanwezig.

4.4.

Ter comparitie is verder gebleken dat de huurachterstand tot en met 31 maart 2017 door betaling op 17 maart 2017 van € 2.730,00 is verminderd tot een bedrag van

€ 780,00. Dit bedrag is dan ook toewijsbaar, te vermeerderen met de gevorderde rente en schadevergoeding tot aan de ontruiming.

4.5.

[eisers] maken aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na

1 juli 2012 is ingetreden.

[eisers] hebben aan [gedaagden] aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW . De gevorderde incassokosten ten bedrage van € 283,14 inclusief btw zullen dan ook worden toegewezen.

4.6.

[gedaagden] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:

dagvaarding € 104,77

griffierecht 223,00

salaris gemachtigde 350,00 (2 x tarief € 175,00)

totaal € 677,77

4.7.

De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1.

verklaart voor recht dat de tijdelijke huurovereenkomst in het kader van de Leegstandswet per 28 februari 2017 is geëindigd door een rechtsgeldige opzegging zijdens [eisers] betreffende de woning c.a., staande en gelegen te [woonplaats gedaagden] , aan het adres [adres gedaagden] ,

5.2.

veroordeelt [gedaagden] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de woning c.a., staande en gelegen te [woonplaats gedaagden] , aan de [adres gedaagden] , te ontruimen met alle zich daarin bevindende goederen en personen, eventuele onderhuurders daaronder begrepen, en onder afgifte van de sleutels en al hetgeen daartoe verder behoort, ter vrije en algehele beschikking van [eisers] te stellen,

5.3.

veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen een bedrag van € 1.064,69, vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.535,00 vanaf 1 februari 2017 tot en met 17 maart 2017, en nadien over € 780,00 tot aan de dag der algehele voldoening,

5.4.

veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen ter zake van schadevergoeding het bedrag gelijk aan de alsdan geldende maandelijkse huur, vermeerderd met de vertragingsrente, voor elke ingegane maand dat het gehuurde niet ter vrije beschikking aan [eisers] is gesteld, vanaf 1 april 2017 tot aan het tijdstip der ontruiming,

5.5.

veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten aan de zijde van [eisers] gevallen en tot op heden begroot op € 677,77,

5.6.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.7.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken.

type: em

coll:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature