U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Aanneming van werk. Overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden vanwege tekortkoming in de nakoming. Schadevordering opdrachtgever in conventie toegewezen; vordering aannemer afgewezen.”

Uitspraak



RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Roermond

Zaaknummer: 5558842 \ CV EXPL 16-11367

Vonnis van de kantonrechter van 26 april 2017

in de zaak van:

1 [eiser 1] ,wonend [woonplaats eisers] , [adres eisers] ,[woonplaats eisers] ,

2. [eiser 2],wonend [woonplaats eisers] , [adres eisers] ,[woonplaats eisers] ,

eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,

gemachtigde mr W.P.C. Ros, ARAG SE,

tegen:

[gedaagde] , h.o.d.n. KLUSSENBEDRIJF [naam gedaagde],

wonend Grindbank 15,

6071 SE Swalmen,

gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,

gemachtigde mr. A.H.M. Denis, DAS Rechtsbijstand.

Partijen zullen hierna (in mannelijk enkelvoud) [eisers] en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding van 23 november 2016,

de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie,

de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald,

de conclusie van antwoord in reconventie,

de akte houdende wijziging en vermeerdering van eis zijdens [eisers] ,

de op 22 maart 2017 gehouden comparitie van partijen,

de op die comparitie door [eisers] overgelegde foto's.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Op basis van een door [gedaagde] d.d. 17 november 2015 uitgebrachte offerte hebben partijen een overeenkomst tot aanneming van werk gesloten betreffende de in die offerte door [gedaagde] aan de woning van [eisers] uit te voeren werkzaamheden voor een bedrag van € 16.330,00, te vermeerderen met een in die offerte vermelde optie voor meerwerk ter zake van een tweetal schuifpuien ten bedrage van € 1.900,00.

2.2.

[gedaagde] is met de werkzaamheden gestart op 1 december 2015.

2.3.

[eisers] heeft ter zake van de aan hem door [gedaagde] toegezonden facturen aan [gedaagde] voldaan op 25 november 2015 € 6.330,00, op 10 december 2015 € 4.000,00 en op 8 januari 2016 € 5.420,00, derhalve in totaal € 15.750,00.

2.4.

Eind maart 2016 hebben partijen afgesproken om niet meer met elkaar verder te gaan.

2.5.

[X] , h.o.d.n. ALKEbouw (hierna Alkebouw), heeft op verzoek van [eisers] een rapport uitgebracht d.d. 22 april 2016 betreffende de door [gedaagde] tot op dat moment uitgevoerde werkzaamheden ter zake van de fundering/vloer, binnen- en buitenmetselwerk en de spouwmuur.

2.6.

Bij brief van 2 mei 2016 is [gedaagde] gesommeerd de gebreken zoals vermeld in het rapport van Alkebouw binnen 7 dagen na dagtekening van die brief te herstellen. In die brief is tevens vermeld dat [eisers] zich het recht voorbehoudt om in plaats van nakoming schadevergoeding te vorderen. Voorts is aangegeven dat bij gebreke van uitvoering van de werkzaamheden door [gedaagde] binnen voormelde termijn van 7 dagen [eisers] de opdracht aan derden zal geven.

2.7.

Bij e-mail van 10 mei 2016 betwist [gedaagde] de in het rapport van Alkebouw vermelde gebreken aan de fundering. De gebreken aan het binnen- en buitenmetselwerk en de spouwmuur worden daarbij door [gedaagde] erkend, waarbij [gedaagde] aangeeft deze gebreken te herstellen binnen 12 werkbare dagen.

2.8.

Bij brief van 13 mei 2016 heeft [eisers] de met [gedaagde] gesloten aannemingsovereenkomst ontbonden, terugbetaling gevorderd binnen 14 dagen van het reeds betaalde bedrag van € 15.750,00 en tevens aanspraak gemaakt op vervangende schadevergoeding ter grootte van de kosten van herstel van de gebreken en schade als gevolg van de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden.

2.9.

Alkebouw heeft vervolgens de door [gedaagde] uitgevoerde bouwwerkzaamheden hersteld en afgerond voor een bedrag van in totaal € 18.969,17.

3 Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.

[eisers] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van:

een bedrag van € 16.889,17,

een bedrag van € 5,00 per dag vanaf de dag van verzuim tot aan de dag van de uitgevoerde herstelwerkzaamheden,

een bedrag van € 393,35 ter zake van de expertisekosten van Alkebouw,

de buitengerechtelijke kosten ad € 1.142,11,

de wettelijke rente over de hiervoor vermelde bedragen vanaf de datum van verzuim,

met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en in de nakosten.

[eisers] voert tevens verweer tegen de vordering van [gedaagde] in reconventie.

3.2.

[gedaagde] voert verweer tegen de vordering van [eisers] in conventie en vordert

- samengevat - veroordeling van [eisers] tot betaling van € 885,64, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2016, met veroordeling van [eisers] in de proceskosten, deze kosten te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

in conventie

4.1.

[gedaagde] heeft ter comparitie bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering van [eisers] . De kantonrechter gaat aan dit bezwaar voorbij, omdat op grond van artikel 130 Rv , de mogelijkheid bestaat tot vermeerdering van eis zolang nog geen eindvonnis is gewezen. Bovendien kan niet geconcludeerd worden dat de eisvermeerdering in strijd is met de eisen van een goede procesorde, nu de akte houdende eisvermeerdering ruim één maand voor de comparitie van partijen door [eisers] kenbaar is gemaakt, zodat [gedaagde] voldoende gelegenheid heeft gehad om zich daarop voor te bereiden.

4.2.

Hoewel [eisers] bij de door hem bij de brief van 13 mei 2016 ingeroepen ontbinding van de overeenkomst en de ingestelde vordering spreekt over terugbetaling van het aan [gedaagde] betaalde bedrag, komt de vordering neer op vervangende schadevergoeding. Bij voormelde brief immers is [gedaagde] bericht dat hij niet langer in de gelegenheid wordt gesteld de gebreken te herstellen en de werkzaamheden af te ronden. De kantonrechter beschouwt deze brief als een omzettingsverklaring als bedoeld in artikel 6:87 BW , waardoor [eisers] geen terugbetaling van de aan [gedaagde] betaalde aanneemsom meer kan vorderen in verband met de buitengerechtelijke ontbinding. De vervangende schadevergoeding betreft in feite het bedrag dat [eisers] heeft betaald voor de door [X] , h.o.d.n. ALKEbouw (hierna verder Alkebouw) uitgevoerde (herstel)werkzaamheden en de kosten van het afmaken van de bouw van de door [gedaagde] nog niet uitgevoerde werkzaamheden. Op de kosten daarvan heeft [eisers] de kosten van een aantal door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden en geleverde materialen in mindering gebracht.

4.3.

[eisers] heeft gesteld dat hij voor [gedaagde] als aannemer heeft gekozen vanwege de door hem geoffreerde prijs, het feit dat [gedaagde] zeer snel kon beginnen en het feit dat [gedaagde] uitdrukkelijk had aangegeven dat de werkzaamheden 4 tot 5 weken in beslag zouden nemen. Ter comparitie heeft [gedaagde] erkend dat een termijn voor de uitvoering van de werkzaamheden is besproken van 4 tot 6 weken, hetgeen volgens hem een prognose was, doch hij betwist dat partijen zijn overeengekomen dat de werkzaamheden binnen deze termijn klaar zouden zijn.

4.4.

Vast staat dat partijen diverse malen hebben gesproken over de voortang van de werkzaamheden van [gedaagde] omdat [eisers] daarover, in het licht van de volgens hem gemaakte afspraak, niet tevreden was. Door [gedaagde] is erkend dat partijen eind maart 2016 hebben afgesproken dat zij niet meer met elkaar verder zouden gaan en dat [gedaagde] de materialen die hij voor de bouw van [eisers] had gekocht aan [eisers] zou overdragen. Uit de nadien tussen partijen gevoerde correspondentie blijkt evenwel dat [gedaagde] ondanks voormelde afspraak door [eisers] in de gelegenheid is gesteld om gebreken te herstellen en de werkzaamheden deugdelijk en voortvarend af te maken, zodat de kantonrechter er van uitgaat dat de overeenkomst na eind maart 2016 is blijven voortbestaan.

4.5.

[eisers] heeft vervolgens door Alkebouw een rapport d.d. 22 april 2016 betreffende de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden laten uitbrengen. [gedaagde] heeft tegen dit rapport bezwaar gemaakt, omdat hij bij de totstandkoming daarvan niet betrokken is geweest. Voorts betwist [gedaagde] dat sprake is van gebreken aan de door hem uitgevoerde werkzaamheden zoals vermeld in voormeld rapport. Daartegenover heeft [gedaagde] evenwel in de in zijn naam verzonden e-mail van 10 mei 2016 uitdrukkelijk het merendeel van de in het rapport van Alkebouw vermelde gebreken erkend en zelfs aangeboden het compleet aangebrachte binnen metselwerk, de spouwmuur en het buitenmetselwerk te willen slopen en dit ook hoogstpersoonlijk weer te willen opbouwen volgens de kwaliteitsstandaardwerkzaamheden. De kantonrechter gaat dan ook uit van de in het rapport van Alkebouw vermelde gebreken van de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden.

4.6.

Bij brief van 2 mei 2016 heeft [eisers] [gedaagde] vanwege vorenbedoelde gebreken in gebreke gesteld en hem een termijn van zeven dagen na dagtekening gegeven om de gebreken te herstellen en de werkzaamheden deugdelijk en voortvarend af te maken. Aan het door [gedaagde] tegen die termijn gemaakte bezwaar gaat de kantonrechter voorbij, nu [gedaagde] zelf bij de door hem medio maart in het kader van de onvrede van [eisers] over de voortgang van de werkzaamheden gemaakte planning betreffende de daarin vermelde herstel- en nog uit te voeren werkzaamheden uitgaat van een periode van een week waarbinnen die herstelwerkzaamheden zouden plaatsvinden. De kantonrechter acht op grond daarvan en in de stellingname van [gedaagde] ter comparitie dat "toch niets op papier staat", in welke zin [gedaagde] zich alstoen een aantal malen heeft uitgelaten, ook voldoende aannemelijk dat [gedaagde] bij het sluiten van de overeenkomst in ieder geval de indruk heeft gewekt dat de werkzaamheden binnen een termijn van 4 tot 6 weken zouden zijn afgerond, zodat [eisers] daarop mocht vertrouwen. De stelling van [gedaagde] ter comparitie dat deze termijn een prognose was, acht de kantonrechter in het licht van het vorenstaande niet geloofwaardig en is ook overigens onvoldoende onderbouwd. Voormelde periode van 4-6 weken was, gerekend vanaf de datum van aanvang van de werkzaamheden op 1 december 2015, ten tijde van het verzenden van de ingebrekestelling d.d. 2 mei 2016 ruimschoots verstreken, terwijl bovendien gebleken was van een groot aantal gebreken aan de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden, zodat ook om die reden de door [eisers] gestelde termijn waarbinnen [gedaagde] die gebreken moest herstellen de kantonrechter in de gegeven omstandigheden niet onredelijk voorkomt.

4.7.

Zoals reeds hiervoor is vermeld geeft [gedaagde] in reactie op voormelde ingebrekestelling bij e-mail van 10 mei 2016 aan om "het compleet aangebrachte binnenmetselwerk, de spouwmuur en het buitenmetselwerk te willen slopen en dit ook hoogstpersoonlijk weer te willen opbouwen volgens de kwaliteitsstandaard" binnen een termijn van twaalf dagen. Met betrekking tot een termijn voor de afwerking van de overige nog uit te voeren bouwwerkzaamheden wordt door [gedaagde] niets aangegeven. [eisers] heeft daarop de overeenkomst bij brief van 13 mei 2016 ontbonden.

4.8.

Op grond van het vorenstaande kan geconcludeerd worden dat sprake was van zodanige tekortkoming(en) in de nakoming van de verbintenis zijdens [gedaagde] dat [eisers] de overeenkomst d.d. 13 mei 2016 gerechtvaardigd heeft ontbonden.

4.9.

Aan het door [gedaagde] gedane beroep op schuldeisersverzuim aan de zijde van [eisers] vanwege een tweetal niet-betaalde facturen, gaat de kantonrechter voorbij, nu [eisers] uitdrukkelijk de ontvangst van de desbetreffende facturen heeft betwist en niet gebleken is dat [eisers] die facturen heeft ontvangen.

4.10.

Met betrekking tot de hoogte van door [eisers] gevorderde schadevergoeding oordeelt de kantonrechter het volgende. De schade die [eisers] heeft geleden betreft in feite de kosten die [eisers] heeft moeten maken om de door [gedaagde] aangevangen bouw te herstellen en deze vervolgens te laten afmaken. Die kosten betreffen de door Alkebouw uitgevoerde werkzaamheden zoals gespecificeerd in de factuur van Alkebouw d.d. 5 september 2016 ten bedrage van € 18.969,17. Ter comparitie heeft [gedaagde] aangegeven dat de door hem uitgevoerde werkzaamheden een waarde vertegenwoordigen van ongeveer € 16.000,00. Voor zover [gedaagde] daarmee, gelet op de hoogte van tussen partijen overeen gekomen aanneemsom inclusief het meerwerk ter zake van de schuifpuien van in totaal € 18.230,00, beoogd te stellen dat zijn werkzaamheden reeds bijna waren afgerond en dat Alkebouw niet meer veel hoefde te doen, zodat de factuur van Alkebouw niet klopt, gaat de kantonrechter daaraan voorbij nu uit de factuur van Alkebouw en ook uit de door [eisers] overgelegde foto's blijkt dat nog heel veel werkzaamheden uitgevoerd moesten worden. [gedaagde] heeft bovendien onvoldoende gemotiveerd betwist dat de in de factuur van Alkebouw omschreven werkzaamheden niet zijn uitgevoerd. Met inachtneming daarvan acht de kantonrechter het door [eisers] in deze procedure gevorderde bedrag van € 16.889,17 toewijsbaar, nu dit bedrag lager is dan het bedrag dat door Alkebouw aan [eisers] in rekening is gebracht. In dit verband merkt de kantonrechter nog op dat wellicht een bepaalde correctie op de factuur van Alkebouw toegepast had moeten worden omdat Alkebouw niet alle door [gedaagde] aan [eisers] na beëindiging van de overeenkomst geleverde materialen heeft gebruikt. Dit is uiteraard de vrije keuze van [eisers] c.q. Alkebouw, doch die keuze dient niet ten laste van [gedaagde] te komen. Omdat [eisers] niet het volledige bedrag van de factuur van Alkebouw als schadevergoeding vordert, acht de kantonrechter in het verschil tussen het factuurbedrag van Alkebouw en voormeld door [eisers] gevorderde en toewijsbaar geachte bedrag, zijnde € 2.080,00, voldoende aanleiding gelegen om geen aftrek voor de desbetreffende door [gedaagde] geleverde materialen toe te passen.

4.11.

In de trage voortgang van de bouwwerkzaamheden en de slechte kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden acht de kantonrechter onvoldoende grondslag gelegen voor toewijzing van de door [eisers] gevorderde immateriële schadevergoeding van € 5,00 per dag vanaf de dag van verzuim tot aan de dag van de uitgevoerde herstelwerkzaamheden, zodat die vordering zal worden afgewezen.

4.12.

De door [eisers] gevorderde kosten van het rapport van Alkebouw van 22 april 2016 ad € 393,25 zullen bij gebreke van een factuur van Alkebouw en stukken waaruit blijkt dat [eisers] dat bedrag ook daadwerkelijk heeft betaald worden afgewezen.

4.13.

De door [eisers] gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom van € 16.889,17 zal worden toegewezen vanaf 19 september 2016, zijnde de datum waarop [eisers] de factuur van Alkebouw moest hebben betaald; de rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal overeenkomstig de vordering bij dagvaarding worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding.

in reconventie

4.14.

[gedaagde] heeft zijn vordering aldus onderbouwd dat hij van de overeengekomen aanneemsom van € 16.330,00 een bedrag van € 11.330,00 in rekening heeft gebracht en dat aan meerwerk in totaal € 8.067,10 in rekening is gebracht. Van deze facturen heeft [eisers] aldus [gedaagde] € 15.750,00 voldaan, zodat nog € 3.647,10 nog openstaat. Van dit laatste bedrag is [gedaagde] bereid het nog niet betaalde bedrag ter zake van de lichtstraat ad € 2.761,46 te schrappen, zodat nog een bedrag voldaan dient te worden van € 885,64.

4.15.

[eisers] betwist uitdrukkelijk dat aan hem een bedrag is gefactureerd van in totaal € 19.397,10 (€ 16.330,00 + € 8.067,10), aangezien hij de facturen van 14 december 2015, die tezamen uitkomen op een bedrag van € 4.020,00 inclusief, nimmer heeft ontvangen. [eisers] betwist voorts dat sprake is van meerwerk ter hoogte van het door [gedaagde] vermelde bedrag.

4.16.

Vast staat dat [eisers] ter zake van een viertal door [gedaagde] aan hem voor een totaalbedrag van € 15.750,00 toegezonden facturen, waarvan de ontvangst wordt erkend, binnen de betalingstermijn heeft betaald. Ter zake van de factuur van 4 januari 2016 heeft [eisers] een bedrag betaald van € 5.420,00, terwijl die factuur € 5.047,10 bedroeg, zodat [eisers] - zoals hij ook stelt - ten onrechte een bedrag heeft betaald van € 372,90. In die factuur is voorts ook ten onrechte een bedrag opgenomen voor een lichtstraat ad € 2.761,46, omdat vast staat dat [gedaagde] die niet heeft geleverd. [gedaagde] heeft weliswaar gesteld dat hij bereid is deze post te schrappen, doch deze post is gewoon ten onrechte is rekening gebracht. In totaal heeft [eisers] derhalve ter zake van deze factuur een bedrag van € 3.134,36 te veel betaald.

4.17.

Met betrekking tot de facturen van [gedaagde] van 14 december 2015 ad € 4.020,00 inclusief btw, waarvan [eisers] de ontvangst uitdrukkelijk betwist, is van enig bewijs van verzending van deze facturen door [gedaagde] noch van de ontvangst daarvan door [eisers] noch van enige sommatie tot betaling van deze facturen gebleken. Voor zover uitgegaan zou moeten worden van de ontvangst door [eisers] van deze facturen, overweegt de kantonrechter het volgende. De factuur met nummer RxS141215A ad € 1.520,00 inclusief btw heeft betrekking op een tweede termijn betreffende twee door [gedaagde] aan [eisers] geleverde schuifpuien. In de offerte van [gedaagde] van 17 november 2015 is voor de schuifpuien een bedrag als meerwerk opgenomen van € 1.900,00. Gesteld noch gebleken is dat tussen partijen een ander bedrag voor deze puien is overeengekomen. Ter zake van deze schuifpuien is door [gedaagde] d.d. 3 december 2015 een bedrag gefactureerd van € 1.500,00 inclusief btw, welk bedrag door [eisers] is betaald, zodat bij de factuur van 14 december 2015 een bedrag van € 1.120,00 te veel in rekening heeft gebracht. De factuur van 14 december 2015 met nummer RxS141215B betreft aan [eisers] in rekening gebrachte manuren. Gelet op de betwisting van deze factuur door [eisers] , had het op de weg gelegen van [gedaagde] deze factuur nader te onderbouwen met bijvoorbeeld urenstaten. Zulks heeft [gedaagde] evenwel nagelaten, zodat deze factuur bij de beoordeling buiten beschouwing zal worden gelaten.

4.18.

Uitgaande van de door [gedaagde] gehanteerde berekeningswijze voor zijn vordering en op grond van het vorenstaande, kan geconcludeerd worden dat [gedaagde] geen aanspraak kan maken op betaling van het door hem gevorderde bedrag, zodat zijn vordering zal worden afgewezen.

in conventie en in reconventie

4.19.

[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij aangemerkt, zodat hij zal worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:

- dagvaarding € 109,91

- griffierecht 471,00

- salaris gemachtigde conventie 600,00 (2 x tarief € 300,00)

- salaris gemachtigde reconventie 100,00 (2 x 0,5 x tarief € 100,00)

totaal € 1.280,91.

4.20.

De door [eisers] gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 100,00 aan nakosten salaris.

5 De beslissing

De kantonrechter

in conventie en in reconventie

5.1.

veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen een bedrag van € 18.031,28, vermeerderd met de wettelijke rente over € 16.889,17 vanaf 19 september 2016 en over €1.142,11 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de voldoening,

5.2.

veroordeelt [gedaagde] onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door [eisers] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:

- € 100,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,

- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening,

5.3.

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van [eisers] gevallen en tot op heden begroot op € 1.280,91,

5.4.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.5.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. Schreurs-Van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken.

type: tc

coll: plg


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature