Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Erfrecht. Legaat gelijk aan erfdeel. Recht legataris jegens executeur op inzage/afschrift bescheiden die nodig zijn voor de berekening van het legaat. Geen recht op rekening en verantwoording door executeur over periode voor overlijden erlater.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zutphen

zaaknummer / rolnummer: C/05/298559 / HZ ZA 16-90

Vonnis van 3 mei 2017

in de zaak van

1 [eiseres sub 1],

wonende te [woonplaats],

2. [eiseres sub 2],

wonende te [woonplaats],

3. [eiser sub 3],

wonende te [woonplaats],

eisers,

advocaat mr. S.G. Volbeda te Arnhem,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats], Duitsland,

gedaagde,

advocaat mr. M.P.H. van Maanen Winters te Arnhem.

Partijen zullen hierna ook [eisers] en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 8 juni 2016

het proces-verbaal van comparitie van 25 juli 2016

de ter gelegenheid van de comparitie door [eisers] overgelegde producties

de akte uitlaten na comparitie na antwoord van [eisers]

de antwoordakte van [gedaagde].

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Op [overlijdensdatum] 2015 is de heer [erflater] (hierna: erflater) overleden. Erflater was de vader van [eisers] Hij was sinds [trouwdatum] 1983 onder huwelijkse voorwaarden gehuwd met [gedaagde], die niet de moeder van [eisers] is. Bij die huwelijkse voorwaarden is elke huwelijksgoederengemeenschap tussen erflater en [gedaagde] uitgesloten.

2.2.

Bij testament van 17 mei 1996 heeft erflater [gedaagde] tot erfgenaam van zijn gehele nalatenschap benoemd en heeft hij aan zijn nakomelingen een som in contanten gelegateerd, voor ieder van hen overeenkomend met het in het saldo van zijn nalatenschap berekende erfdeel dat hem of haar zou zijn toegekomen indien erflater geen wijziging zou hebben gebracht in de wettelijke erfopvolging. [gedaagde] is in het testament benoemd tot executeur.

2.3.

Bij brief van 5 juni 2015 heeft [gedaagde] aan [eisers] doen verstrekken een opgave van de inboedel van erflater, een opgave van de kosten inzake het overlijden en de crematie van erflater en een kopie van een bankafschrift van de gezamenlijke rekening van erflater en [gedaagde] met het saldo per overlijdensdatum van erflater.

2.4.

Bij brief van 27 juli 2015 heeft [gedaagde] aan [eisers] verstrekt een kopie van de tussen haar en erflater overeengekomen huwelijkse voorwaarden, een kopie van een notariële akte waarbij de eigendom van de woningen [adres] 122 en 124 te [plaats] door [gedaagde] is overgedragen aan haar kinderen en kopieën van bankafschriften van de gezamenlijke rekening van erflater en [gedaagde] van 22 juni 2011 tot 28 september 2011.

3 De vorderingen

3.1.

[eisers] vordert – samengevat – dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis wordt veroordeeld:I. tot afgifte van de volgende bescheiden:- eigendomsaktes van de woningen [adres] [huisnummer 1] en [huisnummer 2] (40597) te [plaats], Duitsland, van voor het moment dat deze aan de kinderen van [gedaagde] zijn geschonken,- aktes van schenking van genoemde woningen,- een volledig afschrift van de huwelijkse voorwaarden,- kopieën van alle rekeningafschriften vanaf 25 februari 2010 van alle spaar- en betaalrekeningen op naam van erflater en/of [gedaagde] en van [gedaagde] in Nederland en Duitsland,zulks binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis en op straffe van verbeurte van een dwangsom,II. openheid van zaken te geven over de volgende kwesties:- aan wie de woning [adres] [huisnummer 1] te [plaats] wordt verhuurd en wie de huurinkomsten ontvangt,- wie de vermogensbelasting voor de beide woningen in Düsseldorf betaalt,zulks binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis en op straffe van verbeurte van een dwangsom,III. binnen een maand na dagtekening van het vonnis over te gaan tot vereffening en verrekening van de onverdeelde boedel en uitkering aan [eisers] te doen conform het bepaalde in het testament van erflater, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom,IV. in de kosten van de procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente,V. in de nakosten, voor het geval voldoening aan het te wijzen vonnis niet binnen veertien dagen na het wijzen van vonnis geschiedt.3.2. [eisers] heeft aan deze vorderingen de volgende stellingen ten grondslag gelegd. vermoedt dat [gedaagde] stelselmatig geld van het flinke vermogen van erflater heeft weggesluisd naar rekeningen die alleen op haar naam stonden. Erflater kon door zijn slechte lichamelijke en geestelijke gezondheid de laatste tien jaar geen handtekening meer plaatsen of de consequenties van zijn beslissingen overzien. Hij was in feite handelingsonbekwaam. Handtekeningen werden gezet door [gedaagde]. [eisers] wenst inzage in al hetgeen zich vanaf 1998 in de (onverdeelde) boedel heeft bevonden. Erflater had een behoorlijke functie bij Aegon , heeft aandelen Aegon verkocht en heeft de gemeenschappelijke woning in Rijnsburg verkocht voor een bedrag van ongeveer 1 miljoen gulden. Na verkoop van dit pand is door erflater en [gedaagde] een flat in Amsterdam gekocht. Deze flat is een aantal jaren later verkocht. Er is verder sprake van twee panden in [plaats]. Het standpunt van [gedaagde] dat zich weinig in de boedel bevindt, kan dus niet juist zijn. [eisers] wil daarom afschriften ontvangen van alle door hem gevraagde bescheiden.Daarnaast wenst [eisers] openheid van zaken te verkrijgen over de vraag of de woning [adres] [huisnummer 1] te [plaats] wordt verhuurd en wie de huurinkomsten ontvangt, alsmede wie de vermogensbelasting van deze woning en de woning [adres] [huisnummer 2] betaalt.Tevens wenst [eisers] dat de nalatenschap door [gedaagde] als executeur wordt verdeeld en dat tot uitkering aan hem wordt overgegaan.

4 4. Het verweer

4.1.

[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eisers] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis in de kosten van het geding alsmede de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over bedoelde kosten en nakosten vanaf veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis.

4.2.

[gedaagde] voert ten verwere het navolgende aan.Erflater was niet handelingsonbekwaam. Hij was meestentijds helder, behalve korte tijd nadat hij zijn medicijnen had ingenomen. Betwist wordt dat [gedaagde] handtekeningen zette en dat zij geld zou hebben weggesluisd. De opbrengst van de aandelen Aegon was gering. De flat in Amsterdam is met verlies verkocht. De in 2002 gerealiseerde overwaarde op de woning in Rijnsburg is aan erflater en [gedaagde] ieder voor de helft toegekomen. [gedaagde] heeft met haar aandeel de woning aan het adres [adres] [huisnummer 1] te [plaats] uitgebreid met een appartement. De woning in Düsseldorf is altijd (volledig) haar eigendom geweest. Aan de woningen in Duitsland zijn nooit gelden van erflater besteed. Zij heeft de eigendom van de woningen bij notariële akte van 26 juli 2013 aan haar kinderen overgedragen.[eisers] heeft geen aanspraak op verstrekking van de gevorderde bescheiden. [gedaagde] heeft zich gekweten van haar taken als executeur. Tevens heeft zij [eisers] des verzocht op de hoogte gebracht van de samenstelling van de nalatenschap. De nalatenschap is negatief, gelet op de kosten van de uitvaart. De verlangde verdeling en uitkering is derhalve niet mogelijk , tenzij [eisers] wenst te delen in het tekort. 5. De beoordeling

5.1.

Nu het geschil tussen partijen betrekking heeft op een nalatenschap en erflater zijn laatste woonplaats in Nederland had, is de Nederlandse rechter op grond van artikel 6 aanhef en onder g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd over het geschil te oordelen.

5.2.

Het geschil tussen partijen heeft betrekking op de samenstelling en omvang van de nalatenschap van erflater. Volgens opgave van [gedaagde] bestonden de bezittingen van erflater ten tijde van zijn overlijden uit de helft van het saldo ad € 2.338,74 van de gezamenlijke bankrekening van erflater en [gedaagde], derhalve € 1.169,37, alsmede enkele inboedelgoederen ouder dan achttien jaar en dus van geringe waarde, waaronder zes schilderijtjes, twee oosterse tapijten, een “sta-op-stoel” en een postzegelverzameling. Gelet op de kosten inzake het overlijden en de crematie van erflater van € 3.413,23, is sprake van een tekort in de nalatenschap, aldus [gedaagde]. [eisers] heeft de juistheid van de opgave van [gedaagde] weersproken en gesteld dat het, gelet op de inkomsten en het vermogen van erflater in het verleden, niet juist kan zijn dat zich weinig in de boedel bevindt. Ter verkrijging van duidelijkheid omtrent de nalatenschap vordert zij afgifte van een aantal bescheiden. Hieromtrent wordt het volgende overwogen.

5.3.

Op grond van artikel 4:78 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een legitimaris die niet erfgenaam is jegens de erfgenamen en de met het beheer der nalatenschap belaste executeurs aanspraak maken op inzage en een afschrift van alle bescheiden die hij voor de berekening van zijn legitieme portie behoeft en verstrekken zij hem desverlangd alle daartoe strekkende inlichtingen. [eisers] is geen legitimaris en geen erfgenaam, nu erflater in zijn testament aan ieder van zijn kinderen een legaat heeft toegekend van een bedrag gelijk aan het erfdeel dat elk kind zou hebben gekregen als erflater geen wijziging zou hebben gebracht in de wettelijke erfopvolging. Omdat het voor de berekening van dit bedrag nodig is het saldo van de nalatenschap te kennen, maakt [eisers] in dit geval ook als legataris jegens [gedaagde] als executeur aanspraak op inzage en een afschrift van alle bescheiden die nodig zijn om het legaat te berekenen en dient [gedaagde] desverlangd alle daartoe strekkende inlichtingen te verschaffen. Voor de berekening van de omvang van het legaat dienen in elk geval verstrekt te worden een overzicht van alle goederen op het moment van overlijden van erflater en een overzicht van alle schulden van de nalatenschap in de zin van artikel 4:7 lid 1 BW (gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31 december 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9942).

5.4.

[eisers] heeft de door haar verlangde schriftelijke informatie nader gespecificeerd in vordering I en II. Allereerst zal worden ingegaan op de bescheiden waarvan afgifte wordt gevorderd met vordering I.De gevraagde bescheiden met betrekking tot de woningen in Duitsland zijn reeds aan [eisers] verstrekt. Bij conclusie van antwoord (productie 1) heeft [gedaagde] een kopie van de bij de huwelijkse voorwaarden van 31 december 1982 behorende beschrijving van huwelijksaanbrengsten overgelegd. Uit die beschrijving blijkt dat de woning in [plaats] (die later is uitgebreid met huisnummer [huisnummer 2]) ten tijde van het opmaken van die huwelijkse voorwaarden eigendom was van [gedaagde]. Reeds bij brief van 27 juli 2013 was door [gedaagde] een kopie verstrekt van een Duitse notariële akte (“Urkunde”) van 26 juli 2013 (productie 4 bij akte [eisers] 13 april 2016), waarin [gedaagde] is vermeld als enig eigenaar van de woningen in Duitsland en waarbij die woningen per genoemde datum aan haar kinderen in eigendom zijn overgedragen.Bij voornoemde brief was tevens een kopie van de tussen erflater en [gedaagde] overeengekomen huwelijkse voorwaarden (productie 3 bij akte [eisers] van 13 april 2016) aan [eisers] verstrekt. Daarom geldt dat, afgezien van de vraag of [eisers] recht had op verstrekking van genoemde stukken, [eisers] geen belang (meer) heeft bij afgifte van deze stukken.Na de comparitie van partijen heeft [eisers] met toestemming van [gedaagde] Rabobank verzocht om kopieën van een “en/of rekening” van erflater en [gedaagde] en een rekening op naam van [gedaagde] vanaf 25 februari 2010. Deze kopieën zijn ontvangen en door [eisers] ingebracht bij akte van 7 december 2016. [eisers] vordert kopieën van alle spaar- en betaalrekeningen op naam van erflater en/of [gedaagde], maar zij heeft niet (onderbouwd) gesteld dat er naast de bankrekeningen waarvan thans bankafschriften zijn verstrekt, nog andere rekeningen zijn aangehouden die relevant zijn voor de vaststelling van de omvang van de nalatenschap van erflater. Het voorgaande betekent dat de vordering onder I zal worden afgewezen.5.5. Met vordering II vordert [eisers] informatie met betrekking tot de woningen [adres] [huisnummer 1] en [huisnummer 2] te [plaats]. Uit de door [gedaagde] overgelegde stukken (de hiervoor genoemde beschrijving van huwelijksaanbrengsten en de “Urkunde”) blijkt echter dat (alleen) [gedaagde] eigenaar van genoemde woningen was en dat zij deze woningen in 2013 in eigendom heeft overgedragen aan haar twee kinderen. Op grond hiervan moet worden aangenomen dat de twee woningen niet (deels) in de nalatenschap van erflater vallen. Dat erflater de woning met huisnummer [huisnummer 1] heeft gefinancierd, zoals [eisers] heeft gesteld en door [gedaagde] is betwist, doet hier niet aan af.Nu de woningen niet in de nalatenschap van erflater vallen, heeft [eisers] geen recht op informatie over de huurinkomsten en de vermogensbelasting met betrekking tot beide woningen. Daarom zal ook vordering II worden afgewezen.

5.6.

Naar aanleiding van de van Rabobank ontvangen bankafschriften heeft [eisers] bij akte een aantal reacties en vragen naar voren gebracht, waarover zij uitsluitsel van [gedaagde] wenst te verkrijgen. Het gaat om het volgende:a. [eisers] wil vernemen op wiens naam een aantal bankrekeningnummers staan,b. [eisers] wil bewijs van de stelling van [gedaagde] dat de aanbouw van het (nieuwe) huis uit eigen middelen is gebouwd,c. [gedaagde] heeft onmogelijk het geld kunnen verdienen voor de bouwen van het nieuwe huis; [eisers] wenst hierop een toelichting te ontvangen,d. [eisers] wenst een bevestiging te ontvangen dat het niet gaat om een bijgebouw maar om een tweede huis,e. [eisers] wenst een bevestiging te ontvangen dat het nieuwe huis is betaald uit de middelen van erflater,f. [eisers] wenst een bevestiging te ontvangen dat [gedaagde] hooguit vier jaar parttime en deels fulltime heeft gewerkt,g. [eisers] wenst uitleg te verkrijgen over het inkomen van [gedaagde] van f 5.000,00 per maand,h. [eisers] wenst uitleg te verkrijgen over de opmerking van [gedaagde] dat er geen geld meer was en dat er goed van is geleefd; [gedaagde] dient hierover rekening en verantwoording af te leggen,i. [gedaagde] heeft tijdens de comparitie gezegd dat zij de handtekening van erflater heeft nagemaakt, hetgeen opmerkelijk is omdat erflater volgens [gedaagde] toerekeningsvatbaar was; [eisers] wenst dat [gedaagde] hierover een verklaring aflegt,j. [eisers] verlangt een verklaring over de twee rolstoelauto’s die vanaf 2009 zijn gekocht,k. [eisers] verlangt een verklaring over waar het vermogen van erflater van € 350.000,00 (zoals vermeld op de belastingafrekening van 2006) is gebleven,l. [eisers] wenst een overzicht te verkrijgen van alle aangiften vanaf 1998 van [gedaagde],m. [eisers] wenst te vernemen van welk geld de auto is betaald waarin [gedaagde] rijdt,n. [eisers] wenst te vernemen van welk geld het aangebouwde huis met huisnummer [huisnummer 1] in [plaats] is betaald,o. [eisers] wenst te vernemen wat met de opbrengst van het appartement in Amsterdam is gebeurd,p. [eisers] wenst te vernemen waar het geld is gebleven dat cash is opgenomen van de en/of betaalrekening (volgens [eisers] gemiddeld € 60.000,00 per jaar).

5.7.

De reacties/vragen van [eisers] hebben de strekking [gedaagde] rekening en verantwoording te laten afleggen over de periode voor het overlijden van erflater. [eisers] heeft echter nagelaten hierop een vordering af te stemmen. Bovendien kan volgens vaste jurisprudentie een verplichting tot het doen van rekening en verantwoording slechts worden aangenomen indien tussen partijen een rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan, krachtens welke de één jegens de ander verplicht is om zich omtrent de behoorlijkheid van enig vermogensrechtelijk beleid te verantwoorden. Een zodanige verhouding kan voortvloeien uit de wet, een rechtshandeling of uit hetgeen onder bepaalde omstandigheden volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (o.a. HR 8 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1911). [eisers] heeft onvoldoende onderbouwd dat tussen erflater en [gedaagde] sprake is geweest van een rechtsverhouding op grond waarvan [gedaagde] het vermogen van erflater beheerde, zodat een verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording in het onderhavige geval niet kan worden aangenomen. De stelling van [eisers] dat [gedaagde] de handtekening van erflater namaakte is – na gemotiveerde betwisting van [gedaagde] – niet nader onderbouwd. [eisers] heeft gesteld dat sprake is geweest van dubieuze geldopnames en dat zij vermoedt dat [gedaagde] stelselmatig geld van de rekening van erflater heeft gesluisd naar rekeningen die alleen op haar eigen naam stonden. Zelfs al zou komen vast te staan dat [gedaagde] geldbedragen van een bankrekening van erflater heeft opgenomen dan wel tot een hoger bedrag dan waarop [gedaagde] aanspraak had geldbedragen heeft opgenomen van de gezamenlijke bankrekening van erflater en [gedaagde], dan betekent dit echter nog niet dat dit buiten medeweten van erflater en/of zonder zijn goedvinden is gedaan. Erflater had hiertegen kunnen protesteren maar heeft dat niet gedaan, zodat ervan uitgegaan moet worden dat erflater dat - om hem moverende redenen - niet heeft gewild. Dit geldt ook voor de betalingen die zijn gedaan aan de dochter van [gedaagde].Het voorgaande betekent dat voorbijgegaan wordt aan de door [eisers] bij akte opgeworpen vragen en reacties.

5.8.

Nu [eisers] onvoldoende heeft aangevoerd om te oordelen dat de omvang en de samenstelling van de nalatenschap van erflater afwijkt van hetgeen [gedaagde] heeft opgegeven, moet ervan worden uitgegaan dat die nalatenschap negatief is. De vordering over te gaan tot vereffening en verrekening van de onverdeelde boedel en uitkering te doen aan [eisers] zal derhalve worden afgewezen.5.9. [eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden tot op heden begroot op: vast recht € 288,00salaris advocaat: 1.130,00 (2 ½ x tarief II 452,00)Totaal € 2.418,00.

6 De beslissing

De rechtbank

6.1.

wijst de vorderingen af,

6.2.

veroordeelt [eisers] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Vonk begroot op € 2.418,00,

6.3.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de proceskostenveroordeling.

Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2017.

GR/ON


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature