E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBDHA:2018:15861
Rechtbank Den Haag, NL17.10256

Inhoudsindicatie:

asiel, LHBTI, Trinidad en Tobago, risico terugkeer

Verweerder heeft de homoseksuele geaardheid geloofwaardig geacht, maar de door hem daardoor ondervonden problemen onvoldoende zwaarwegend. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit onvoldoende deugdelijk is gemotiveerd. Weliswaar heeft verweerder gewezen op de omstandigheid dat de strafbaarstelling van homoseksualiteit in Trinidad en Tobago over het algemeen niet wordt uitgevoerd, maar verweerder heeft - mede gelet op de grote hoeveel¬heid ingebrachte landeninformatie - nagelaten een deugdelijk onderzoek te doen naar de algemene positie van homoseksuelen in Trinidad en Tobago. Uit deze informatie over LHBTI in Trinidad en Tobago blijkt dat LHBTI (veelvuldig) het slachtoffer worden van verbale en fysieke agressie en dat sprake is van concrete gewelddadigheden tegen homoseksuelen. Omdat verweerder de homoseksualiteit van eiser en de door hem daardoor ervaren problemen geloofwaardig acht, heeft verweerder aan deze informatie onvoldoende aandacht besteed.

De rechtbank is verder van oordeel dat de verweerder zijn standpunt dat de proble¬men die eiser heeft ondervonden onvoldoende ernstig zijn, onvoldoende heeft toege¬licht door te stellen dat eiser in voldoende mate maatschappelijk kon functioneren. Verweerder heeft niet deugdelijk gemotiveerd waarom hij het niet aannemelijk acht dat eiser opnieuw slacht¬offer zal worden van dergelijke problemen. Ter beoordeling staat immers of eiser in Trinidad en Tobago gevaar loopt, indien hij daar invulling geeft aan zijn homo¬seksualiteit op de wijze waarop hij dat in het verleden heeft gedaan. Bij die beoordeling moet verweerder ook de algemene positie van homoseksuelen in Trinidad en Tobago betrekken.

Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder in het bestreden besluit onvoldoende is ingegaan op de vraag hoe eiser bij terugkeer invulling verwacht te geven aan zijn homo¬seksualiteit. Dat verweerder stelt dat eiser in het nader gehoor heeft kunnen verklaren over zijn verwachtingen bij terugkeer, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende in het licht van het relevante beoordelings¬kader. In paragraaf C2/3.2 Vc is bepaald dat bij de beoordeling van de individuele situatie van de vreemdeling, verweerder ook betrekt de wijze waarop de vreemdeling voornemens is in zijn land van herkomst zijn seksuele gerichtheid te uiten en de aannemelijkheid daarvan. Hiertoe moet verweerder onderzoeken hoe de vreemdeling in het verleden en heden, in Nederland of elders, invulling heeft gegeven aan zijn seksuele gerichtheid. Van een dergelijk onderzoek is niet gebleken. Hoewel de situatie van LHBTI zich het laatste jaar lijkt te verbeteren, is het nog onvoldoende duidelijk is in hoeverre deze verbeteringen zich zullen ontwikkelen en in welke mate deze als duurzaam kunnen worden aangemerkt. Het standpunt van verweerder dat eiser zich zo nodig kan wenden tot de autoriteiten volgt de rechtbank niet, nu conform het beleid van verweerder een vreemdeling geen bescherming hoeft in te roepen als de seksuele handeling strafbaar zijn in het land van herkomst.. Dat eiser in het verleden bescherming heeft ingeroepen na de diefstal van een gouden ketting en dat hij kennelijk enige contacten bij de politie heeft, doet daar niet aan af, omdat daarmee niet is gezegd dat eiser in geval van incidenten vanwege zijn homoseksuele geaardheid bescherming van de autoriteiten kan krijgen.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie