Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

onrechtmatigedaad. misbruik van omstandigheden

Uitspraak



Burgerlijke zaken over 2018 Vonnisno.:

Registratienummer: Ghis 72349 - CUR201501244 - CUR 2018H00105

Uitspraak: 13 november 2018

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en

van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

V O N N I S

in de zaak van:

[APPELLANTE],

wonende in Curaçao,

oorspronkelijk eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

thans appellante,

hierna te noemen: [appellante],

gemachtigde: mr. S.P. Osepa,

tegen

de naamloze vennootschap DESIGN & CONSTRUCTION CENTER N.V.,

gevestigd in Curaçao,

oorspronkelijk gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

thans geïntimeerde,

hierna te noemen: D-Con,

vertegenwoordigd door haar directeur [naam 1].

1 Het verloop van de procedure

1.1

Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curacao (GEA) wordt verwezen naar het tussen partijen in deze zaak gewezen vonnis van 25 juli 2016. De inhoud van dit vonnis geldt als hier ingevoegd.

1.2 [

appellante] is in hoger beroep gekomen door indiening op 5 september 2016 van een daartoe strekkende akte. Op 16 oktober 2016 heeft [appellante] bij fax een memorie van grieven met producties ingediend waarbij zes grieven zijn voorgedragen en toegelicht. In de memorie van grieven is geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:

a. Zal verklaren voor recht dat D-Con onrechtmatig jegens [appellante] heeft gehandeld, althans voor recht zal verklaren dat D-Con een onrechtmatige daad jegens [appellante] heeft gepleegd, althans voor recht zal verklaren dat D-Con misbruik van omstandigheden jegens [appellante] heeft gemaakt;

b. D-Con zal veroordelen om binnen uiterlijk vijf dagen na het vonnis aan [appellante] te betalen het bedrag van NAf 145.435,-, althans een door het Hof in goede justitie te bepalen bedrag, als zijnde geleden schadevergoeding zijdens [appellante];

c. D-Con zal veroordelen om binnen uiterlijk vijf dagen na het door het Hof te wijzen vonnis aan [appellante] zal betalen het bedrag van NAf 145.435,-, althans een door het Hof in goede justitie te bepalen bedrag, zijnde het bedrag dat door [appellante] onverschuldigd is betaald.

d. Alles op strafe van een dwangsom van NAf 350,- per dag dan wel gedeelte van een dag dat D-Con in gebreke blijft geheel dan wel gedeeltelijk te voldoen aan het in deze te wijzen vonnis tot een maximum van NAf 100.000,- met veroordeling van D-Con in de kosten van dit geding, de wettelijke rente en deurwaarderskosten inbegrepen.

1.3

D-Con heeft op 19 maart 2018 een memorie van antwoord ingediend en geconcludeerd dat het Hof de vordering van [appellante] zal afwijzen.

1.4

Op de daarvoor nader bepaalde dag hebben partijen pleitnotities overgelegd.

1.5

Vonnis is nader bepaald op heden.

2 De feiten

2.1

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd betwist mede ook blijkend uit de overgelegde producties, voor zover niet bestreden, staat onder meer het volgende tussen partijen vast:

2.2

D-Con exploiteert een onderneming die zich toespitst op – onder meer – de projectontwikkeling van registergoederen, het opstellen en vervaardigen van tekeningen en architectonische ontwerpen, alsmede het berekenen van bouwkundige en civiele constructies.

2.2

Op 25 februari 2012 heeft D-Con een offerte ter zake van ontwerpwerkzaamheden van een woonhuis aan [appellante] verzonden, waarbij alle bouwtekeningen en specificaties door D-Con zouden worden geleverd, met inbegrip van bestektekening, 3D-Visualisaties en animaties, betonberekening en betontekening, begroting, technische specificaties, alle nodige documenten voor bouwvergunning (exclusief kosten van leges bij DROV) en bouwbegeleiding. Blijkens de offerte diende [appellante] 5% van de geschatte bouwsom van NAf 500.000,-, dus NAf 25.000,-, te betalen aan voorbereidingskosten, vermeerderd met NAf 1.500,- aan OB, totaal NAf 26.500,-.

2.3

Bij de stukken bevindt zich een door D-Con opgestelde begroting ten behoeve van de bouw van de woning van [appellante]. Blijkens de begroting bedraagt de totale aanneemsom NAf 567.696,24 (productie 2 conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie).

2.4

Bij de stukken (productie 7 inleidend verzoekschrift) bevindt zich een ongedateerde offerte, opgemaakt door [naam 2] (R.E. Construction), op grond waarvan laatstgenoemde de woning van [appellante] voor een bedrag van NAf 155.300,- (loon) en NAf 211.576 (materiaal), totaal NAf 366.876,- zou bouwen.

2.5

Op 11 augustus 2012 is tussen [appellante] als ‘aanbesteder’, R.E. Construction als ‘aannemer’ en D-Con als ‘directie’ een overeenkomst van aanneming van werk (hierna: de Overeenkomst) tot stand gekomen. De Overeenkomst luidt, voor zover hier van belang als volgt:

“(….)

a. De (….)’AANBESTEDER’, heeft opgedragen aan de (…) ‘AANNEMER’ en de (…) ‘DIRECTIE’, die deze opdracht heeft aanvaard: het bouwen van een woonhuis, volgens het ontwerp waarop door de Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling en Volkshuisvesting een bouwvergunning is afgegeven.

b. De ‘AANBESTEDER’ heeft zich verbonden jegens de ‘AANNEMER’, die deze verbintenis heeft aanvaard, daarvoor een aannemingssom te betalen ten bedrage van maximaal NAf 567.696,24 (…). Dit bedrag is inclusief 6% omzetbelasting.

c. Dat de aanneemsom op ieder van de in artikel 7 vermelde termijn door ‘AANBESTEDER’ zal worden betaald op rekeningnummer 15511509 bij de MCB Bank nv te Curaçao tnv Foundation Bethel.

(…)

ARTIKEL 2

-Directievoerder-

Terzake de opgedragen bouw is door de ‘AANBESTEDER’ als directievoerder aangesteld D-Con (…) welke als zodanig ook door de ‘AANNEMER’ is aanvaard, die het toezicht zal houden op het bouwproject in de ruimste zin des woords. De directievoerder zal in nauw overleg met de ‘AANBESTEDER’ toezien op de voortgang van de bouw, kwaliteitsbewaking van het ontwerp, de uitvoering en oplevering van het werk in haar geheel alsmede per onderdeel.

(…)

ARTIKEL 5

-oplevering-

De uitvoeringsperiode van het opgedragen werk wordt vastgesteld op maximaal (…) (9.5) maanden en geschiedt in overeenstemming met het zogenaamde turn-key concept. (…)”

2.6

De Overeenkomst is zowel door [appellante], D-Con als door R.E. Construction ondertekend.

2.7

Bij brief van 19 november 2014 heeft (de gemachtigde van) [appellante] zich jegens D-Con onder meer beroepen op de nietigheid c.q. vernietigbaarheid van de Overeenkomst en heeft zij de Overeenkomst voor zover nodig ontbonden. Verder heeft [appellante] daarbij aanspraak gemaakt op terugbetaling door D-Con van het volgens haar te veel betaalde bedrag.

3 De beoordeling

3.1 [

appellante] vordert een verklaring voor recht dat D-Con een onrechtmatige daad heeft gepleegd dan wel misbruik van omstandigheden heeft gemaakt. [appellante] legt hieraan ten grondslag dat D-Con haar een overeenkomst heeft doen laten aangaan, waarbij voornamelijk D-Con zelf een aanzienlijk bedrag kan toucheren. D-Con had [appellante] moeten informeren omtrent de beste en scherpste prijzen. D-Con heeft ten onrechte niet aan [appellante] meegedeeld dat de daadwerkelijke door R.E. Construction bedongen aanneemsom NAf 366.876,- was en dus veel lager dan de in de Overeenkomst opgenomen aanneemsom.

3.2

Het GEA heeft de vordering van [appellante] afgewezen.

3.3

De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

3.4

In de Overeenkomst, die zowel door [appellante], R.E. Construction als D-Con is ondertekend, is een aanneemsom van NAf 567.696,24 opgenomen. D-Con heeft bij conclusie van antwoord en bij memorie van antwoord onbestreden gesteld dat aan dit bedrag een begroting ten grondslag lag, die vooraf aan [appellante] ter goedkeuring is voorgelegd. De begroting is door D-Con als productie overgelegd. In deze begroting is voormeld bedrag van NAf 567.696,24 uitgebreid gespecificeerd. Het Hof is op grond hiervan, evenals het GEA, van oordeel dat [appellante] zich heeft verbonden om een aanneemsom van NAf 567.696,- te betalen. Dat R.E. Construction in de verhouding met D-Con een lager bedrag heeft geoffreerd doet hier niet aan af omdat ook R.E. Construction de Overeenkomst waarin uiteindelijk de aanneemsom van NAf 567.696,- staat opgenomen heeft ondertekend.

3.5 [

appellante] stelt onder verwijzing naar de door haar overgelegde verklaring van [naam 2] dat deze niet NAf 567.696,- voor de bouw van het huis heeft ontvangen maar, conform zijn offerte, NAf 366.000,-. De door D-Con overgelegde begroting diende slechts als richtlijn. De bouw is, aldus [appellante], feitelijk geschied overeenkomstig de offerte van R.E. Construction. Het meerdere dient daarom aan [appellante] te worden terugbetaald.

3.6

Het Hof neemt als vaststaand aan dat R.E. Construction NAf 366.000,- voor de bouw van de woning heeft ontvangen, en niet de volledige in de Overeenkomst vermelde aanneemsom van NAf 567.696,-, nu dit door D-Con niet is bestreden. Voor zover [appellante] meent dat hieruit moet worden afgeleid dat hetgeen zij meer dan NAf 366.000,- aan D-Con heeft betaald dus niet aan de woning is besteed, gaat dit niet op. D-Con heeft gesteld dat bij de beslissing om het werk te gunnen aan R.E. Construction, met laatstgenoemde is afgesproken dat deze slechts een deel van het werk zou verzorgen en D-Con de rest. Aan [appellante] moet worden toegegeven dat deze door D-Con gestelde afspraak niet expliciet uit de Overeenkomst blijkt. Het kan echter wel worden afgeleid uit een vergelijking tussen de offerte van R.E. Construction met de Overeenkomst. In de offerte ontbreken namelijk een aantal posten die wel in artikel 7 van de Overeenkomst voorkomen, zoals: sanitair, zinkput en beerputten (NAf 25.361,-, fase 10) en een keuken (NAf 32.000,-, fase 11). Het Hof neemt verder in aanmerking de door D-Con overgelegde opdrachtbrief waarin D-Con, aan de hand van de wensen van [appellante], de bouwsom heeft geschat op NAf 500.000,-. Verder heeft D-Con onbestreden gesteld dat de prijs van D-Con all in is terwijl in de prijs van R.E. Construction geen plafond en balustrade was opgenomen (dupliek pagina 2 bovenaan). Evenals het Gerecht houdt ook het Hof in dit verband rekening met de door Bouw-Consult en Kooyman berekende bouwsom voor de woning van [appellante] ter hoogte van NAf 600.000,- respectievelijk NAf 623.011. Aan [appellante] moet worden toegegeven dat D-Con duidelijker had mogen communiceren ten aanzien van de tussen hem en R.E. Construction gemaakte afspraken. Dat hij dat niet heeft gedaan leidt niet tot de conclusie dat D-Con, hetgeen [appellante] meer heeft betaald, niet aan de bouw van de woning heeft besteed en dus onrechtmatig heeft gehandeld. Het aanbod van [appellante] om [naam 2] als getuige te horen wordt als niet ter zake doend gepasseerd.

3.7

Voor het aannemen van misbruik van omstandigheden heeft [appellante] onvoldoende gesteld. Er is sprake van misbruik van omstandigheden wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat de ander door bijzondere omstandigheden zoals noodtoestand, afhankelijkheid of lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het totstandkomen van een rechtshandeling bevordert, terwijl hij hetgeen hij weet of moet begrijpen, hem daarvan zou behoren te weerhouden (artikel 3:44 lid 4 BW). Bijzondere omstandigheden als bedoeld in voormeld artikel zijn door [appellante] niet gesteld noch is daarvan anderszins gebleken.

3.8

De stelling van [appellante] dat D-Con wanprestatie heeft gepleegd door de op haar rustende taken niet, in ieder geval niet behoorlijk, uit te voeren wordt als niet voldoende onderbouwd gepasseerd. [appellante] heeft slechts volstaan met een opsomming van de in artikel 2 van de Overeenkomst genoemde taken. [appellante] heeft nagelaten concreet aan te geven welke taken D-Con naar de mening van [appellante] niet dan wel niet deugdelijk heeft uitgevoerd.

3.9

Op grond van het voorgaande is de conclusie dat de grieven falen en het bestreden vonnis zal worden bevestigd. [appellante] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

BESLISSING

Het Hof:

Bevestigt het vonnis waarvan beroep.

Veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep tot aan deze uitspraak begroot op NAf. 289,05 aan verschotten en NAf. 10.500,- aan gemachtigdensalaris.

Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, M.W. Scholte en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curacao in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 13 november 2018.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature