Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Een werknemer dient in het geval hij van werkgever verandert, daarvan melding te doen bij de bank, zodat bij de bank steeds bekend is wie de werkgever is. Door het uitblijven van die melding kan geen aanspraak worden gemaakt op ongevallengeld.

Uitspraak



Uitspraak van 6 december 2018

behorende bij CVB nr. 2722 van 2015/ AUA201500651

COLLEGE VAN BEROEP

UITSPRAAK

op het beroep in de zin van

de Landsverordening ongevallenverzekering (LvOv) van

[ X ],

wonende in Aruba,

APPELLANT,

gemachtigde: de advocaat mr. [ A ],

tegen de beslissing van 6 november 2015 van

DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK,

gevestigd in Aruba,

VERWEERDER, hierna ook te noemen: de bank,

gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp.

1 HET PROCESVERLOOP

1.1

Bij beslissing van 6 november 2015 (hierna: de bestreden beslissing), door appellant ontvangen op 10 november 2015, heeft de bank besloten dat aan appellant geen tegemoetkoming krachtens de LvOv wordt toegekend aangezien appellant niet als verzekerde bij de bank stond ingeschreven op het moment dat het ongeval heeft plaatsgevonden.

1.2

Tegen deze beslissing heeft appellant op 27 november 2015 beroep aangetekend.

1.3

Op 15 januari 2016 heeft de bank verweerschrift ingediend.

1.4

Het beroep van appellant is op de bijeenkomst van 16 februari 2017 van dit College behandeld, alwaar aanwezig waren appellant in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde in persoon en namens de bank mr. B. Every, juridisch adviseur, en drs. M. Schaad, verzekeringsarts, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd.

2 DE OVERWEGING

2.1

Appellant kan zich niet verenigen met de beslissing van de bank om hem geen tegemoetkoming op grond van de LvOv toe te kennen. Hij heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat hij niet bekend was en dat redelijkerwijs ook niet hoefde te zijn, met de regel dat hij zich bij wijziging van werkgever bij de bank moest her-inschrijven bij de nieuwe werkgever, zodat de bank met de bestreden beslissing heeft gehandeld in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Appellant meent verder dat de bank in strijd heeft gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel omdat de bank geen financiële schade heeft geleden terwijl appellant, zijnde de sociaal zwakste partij, ruim twee weken inkomen misloopt.

2.2

Ingevolge artikel 1 van de LvOv dient onder arbeider in deze landsverordening te worden verstaan, een ieder die voor een werkgever in dienstverband of persoonlijk in aangenomen werk arbeid verricht.

Artikel 2, lid 1 van de LvOv bepaalt – voor zover hier van belang – dat werkgever en arbeider bij de aanvang van het dienstverband, en telkens wanneer het loon wordt gewijzigd, het dagloon vaststellen.

Ingevolge artikel 5, lid 1 van de LvOv heeft de arbeider die als gevolg van een ongeval geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, recht op een uitkering in geld , ongevallengeld genaamd, met ingang van de dag na die van de melding van het ongeval. In het tweede en derde lid wordt bepaald hoe het ongevallengeld, mede aan de hand van het dagloon, moet worden vastgesteld.

Ingevolge artikel 15b van de LvOv kunnen aan deze Landsverordening geen rechten worden ontleend tenzij de arbeider zich bij de bank als verzekerde heeft ingeschreven.

2.3

In dit geval is niet in geschil dat appellant vanaf 14 februari 2013 als werknemer van de werkgever [ SRSS ] N.V. (SRSS) bij de bank stond ingeschreven.

Appellant heeft zich op 15 oktober 2015 bij de bank ziek gemeld en werd gecontroleerd onder ziektemeldingskaart met nummer 641732, waarop als werkgever SRSS stond vermeld.

Vast staat verder dat appellant zich op 29 oktober 2015 bij de bank heeft laten inschrijven als werknemer bij een nieuwe werkgever, [ CS ] N.V., met als aanvangsdatum van het dienstverband 1 mei 2014.

Op diezelfde datum, 29 oktober 2015, heeft appellant een meldingsformulier bedrijfsongeval ingediend bij de bank, van een verkeersongeval dat hem op 15 oktober 2015 onderweg naar werk is overkomen.

2.4

Zoals dit College eerder heeft overwogen, en zulks volgt ook uit de LvOv, dient een werknemer in het geval hij van werkgever verandert, daarvan melding te doen bij de bank. De strekking van de hierboven aangehaalde bepalingen is dat de werknemer zich inschrijft in zijn hoedanigheid van werknemer van een bepaalde werkgever, zodat bij de bank steeds bekend is wie de werkgever is. Dit is mede van belang in verband met de door de bank bij de werkgever in rekening te brengen premie, maar ook voor het vaststellen van de hoogte van het ongevallengeld. Door het uitblijven van die melding kan geen aanspraak worden gemaakt op ongevallengeld.

2.5

Dat appellant niet bekend was met de bepalingen in het LvOv is een omstandigheid die voor zijn rekening dient te blijven. Immers, een ieder wordt geacht de wet te kennen.

2.6

Gelet op het bovenstaande is het College van oordeel dat de bank op goede grond heeft besloten appellant geen ongevallengeld toe te kennen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

3 DE BESLISSING

Het college van beroep:

-verklaart het beroep van appellant ongegrond.

Aldus gegeven op 6 december 2018 door mr. N.K. Engelbrecht, voorzitter, J.R. Geerman en E. de Cuba, leden van het college, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Zie uitspraken College van Beroep van 10 januari 2007, ARAR 1133/2005; College van Beroep van 21 juni 2013, CVB nr. 586/2011


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature