Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Ambtshalve onbevoegdverklaring en verwijzing naar de pachtkamer bij het gerechtshof Arnhem.

Uitspraak



zaaknummer 200.030.977/01

30 augustus 2011

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN

MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

ARREST

in de zaak van:

[appellante],

wonende te [woonplaats],

APPELLANTE IN HET PRINCIPAAL APPEL,

GEÏNTIMEERDE IN HET INCIDENTEEL APPEL,

advocaat: mr. A.A. Bos te Zwolle,

t e g e n

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],

GEÏNTIMEERDE IN HET PRINCIPAAL APPEL,

APPELLANT IN HET INCIDENTEEL APPEL,

advocaat: mr. R. Koelman te Leiderdorp.

Partijen zullen hierna worden aangeduid als [appellante] en [geïntimeerde].

1. Het procesverloop

1.1 Bij dagvaarding van 19 januari 2009 is [appellante] in

hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Assen van 29 oktober 2008, gewezen onder num¬mer 65687/HA ZA 08-33 tussen haar als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

1.2 [appellante] heeft van grieven gediend, bescheiden in

het geding gebracht en bewijs aangeboden, met conclusie, kort gezegd, dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog haar vordering zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties.

1.3 [geïntimeerde] heeft in het principaal appel geantwoord

met conclu¬sie, kort gezegd, dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen en [appellante] zal veroordelen in de kosten van beide instanties. Tevens heeft [geïntimeerde] incidenteel geappelleerd, met conclusie ten exceptieve, tot onbevoegdheid van het hof, en conclusie ten principale, tot niet-ontvankelijkheid van [appellante] in haar vordering, althans tot ontzegging van die vordering, eveneens met veroordeling van [appellante] in de kosten van beide instanties.

1.4 [appellante] heeft in het incidenteel appel geantwoord met conclusie, kort gezegd, tot niet-ontvankelijkheid althans afwijzing van het incidenteel appel, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten daarvan.

1.5 Tenslotte hebben partijen om arrest gevraagd.

2. De feiten

Tussen partijen bestaat geen geschil over de juistheid van de door de rechtbank in het bestreden vonnis onder r.o. 2.1 tot en met 2.10 als vaststaand aangemerkte feiten, zodat het hof ook van die feiten zal uitgaan.

3. De beoordeling

In het incidenteel appel:

3.1 In het incidenteel appel beoogt [geïntimeerde], naar het hof begrijpt, de bevoegdheid van het hof in deze zaak aan de orde te stellen. Dit, zo begrijpt het hof, in verband met zijn in eerste aanleg gevoerde verweer, dat de onderhavige kwestie tot de competentie van de pachtkamer behoort.

3.2 Bij tussenvonnis van 23 april 2008 heeft de rechtbank Assen het betreffende verweer verworpen en geoordeeld dat zij bevoegd is te oordelen over de onderhavige vordering van [appellante].

3.3 Uit het incidentele appel van [geïntimeerde] blijkt niet op welke punten hij het niet eens is met deze beslissing; [geïntimeerde] heeft in het geheel geen grieven aangevoerd doch volstaan met de conclusie, zoals hierboven vermeld onder punt 1.3. Naar ’s hofs oordeel heeft hij daarmee niet voldaan aan zijn verplichting om op zijn minst zodanige grieven naar voren te brengen, dat duidelijk is voor de wederpartij en de rechter waartegen zijn bezwaren tegen de eerder genomen beslissing zich precies richten. Overigens heeft [geïntimeerde] ook niet vermeld dat zijn incidenteel appel gericht is tegen het tussenvonnis van 23 april 2008.

3.4 Het voorgaande laat echter onverlet dat het hof ambtshalve dient te beoordelen of het bevoegd is kennis te nemen van het hoger beroep. In dit kader overweegt het hof

dat de onderhavige vordering, die strekt tot vergoeding van schade wegens het niet direct bij beëindiging van de pachtovereenkomst overdragen van het melkquotum door [geïntimeerde] aan [appellante], naar ’s hofs oordeel geacht moet worden betrekking te hebben op de rechtsgevolgen die uit de (beëindiging van de) pachtovereenkomst voortvloeien.

Dit brengt mee dat het om een vordering betreffende pachtovereenkomst gaat, die op grond van art. 1019j, aanhef en sub a, Rv, tot de competentie van de pachtkamer behoort.

3.5 Het hof zal zich derhalve onbevoegd verklaren kennis te nemen van de onderhavige vordering en de zaak ter verdere afwijzing verwijzen naar de pachtkamer van het gerechtshof Arnhem.

3.6 Het hof zal geen beslissing nemen over de proceskosten; hierover zal beslist moeten worden door de rechter waarnaar verwezen wordt.

4. Beslissing

Het hof:

verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het hoger beroep;

verwijst de zaak naar de pachtkamer van het gerechtshof Arnhem ter verdere afdoening.

Dit arrest is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, R.H. de Bock en C.C. Meijer en in het openbaar uitgesproken op

30 augustus 2011 door de rolraadsheer.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature