Klacht tegen twee gerechtsdeurwaarders. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders - in de kern - het volgende:
a. klager is slechts eenmaal op het kantoor van de gerechtsdeurwaarders geweest. Toen heeft hij samen met zijn debiteur de mogelijkheden van het incasseren van zijn vordering besproken. Hij heeft geen opdracht gegeven tot incasso. De gerechtsdeurwaarders hebben kosten en rente in rekening gebracht terwijl zij geen werkzaamheden hebben verricht;
b. de gerechtsdeurwaarders hebben een sms-bericht aan hem verstuurd waarin werd medegedeeld dat zij de volgende dag bij hem zouden binnenvallen vanwege een openstaande vordering.
De kamer heeft in de bestreden beslissing het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de kamer, waarbij de klacht van klager als kennelijk ongegrond was afgewezen, gegrond verklaard en aan de gerechtsdeurwaarders de maatregel van berisping opgelegd. Het hof vernietigt de bestreden beslissing en verklaart de klacht ongegrond.