Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Partneralimentatie en verwijtbare werkloosheid.

Uitspraak



GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.189.125/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/17/142032 / FA RK 15-833)

beschikking van 2 februari 2017

inzake

[verzoeker] ,

wonende te [A] , gemeente Súdwest-Fryslân, verzoeker in hoger beroep,

verder te noemen: de man,

advocaat: mr. G.J.P.M. Grijmans te Bolsward,

en

[verweerster] ,

wonende te [B] ,

verweerster in hoger beroep,

verder te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. A.H. Loos-Horstman te Sneek.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank

Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 13 januari 2016, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 12 april 2016;

- het verweerschrift met productie(s);

- een journaalbericht van mr. Grijmans van 18 oktober 2016 met productie(s);

- een brief van mr. Grijmans van 27 oktober 2016 met productie(s).

2.2

De mondelinge behandeling heeft op 28 oktober 2016 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

3 De vaststaande feiten

3.1

Het huwelijk van partijen is [in] 2013 ontbonden door echtscheiding .

3.2

Partijen zijn de ouders van [C] , geboren [in] 2000, over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen. [C] heeft tot 1 april 2015 bij de man gewoond. Op die datum is zij uit huis geplaatst in een netwerkpleeggezin. Partijen hebben ook nog een meerderjarige zoon, [D] .

3.3

Bij beschikking van 11 november 2014 heeft het hof bepaald dat de man met ingang van 17 januari 2013 als uitkering tot levensonderhoud van de vrouw € 417,- per maand zal voldoen. Deze bijdrage bedraagt met ingang van 1 januari 2015 ingevolge de wettelijke indexering € 424,12 per maand en met ingang van 1 januari 2016 € 429,63 per maand.

3.4

De man heeft van 1 december 2014 tot maart 2015 een werkloosheidsuitkering ontvangen.

3.5

De man is bij vonnis van 31 maart 2015 veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf waarvan zes maanden voorwaardelijk wegens - kort gezegd - grooming. Aangezien de man zich niet aan de aan hem gestelde voorwaarden had gehouden is inmiddels tevens de tenuitvoerlegging bevolen van het voorwaardelijke deel van deze gevangenisstraf.

Het door de man tegen dit strafvonnis ingestelde hoger beroep is nog aanhangig.

4 De omvang van het geschil

4.1

In geschil is de uitkering in de kosten van levensonderhoud van de vrouw (hierna ook: partneralimentatie ). De rechtbank heeft in de bestreden beschikking het verzoek van de man tot nihilstelling van de partneralimentatie afgewezen.

4.2

De man is met vier grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking van

13 januari 2016. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De man verzoekt de beschikking van 13 januari 2016 te vernietigen en opnieuw recht doende te beslissen dat de door hem aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud op nihil wordt bepaald.

5 De motivering van de beslissing

5.1

In de eerste plaats is aan de orde de vraag of zich sinds de genoemde beschikking van

11 november 2014 een relevante wijziging van omstandigheden heeft voorgedaan in de zin van artikel 1:401 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechtbank heeft deze niet aanwezig geacht.

5.2

De man is van mening dat wel sprake is van een dergelijke wijziging. Hij stelt dat de vrouw niet langer behoeftig is, aangezien zij haar werkzaamheden kan uitbreiden, een uitkering in het kader van de Participatiewet kan aanvragen en als gevolg van de verkoop van de voormalige echtelijke woning over een vermogen beschikt van € 44.334,-. Voorts stelt de man dat zijn draagkracht niet meer toereikend is om enige bijdrage te voldoen, nu hij zijn baan heeft verloren en ook geen werkloosheidsuitkering meer ontvangt.

5.3

De vrouw betwist dat sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden. Haar inkomenssituatie is sinds de beschikking van 11 november 2014 niet of nauwelijks veranderd. Het is haar nog niet gelukt om haar werkzaamheden uit te breiden. Zij vult haar inkomen aan door in te teren op haar vermogen, waarvan na voldoening van de proceskosten ten tijde van de mondelinge behandeling nog slechts minder dan € 10.000,- over is. Verder stelt de vrouw dat de man verwijtbaar werkloos is geraakt als gevolg van het plegen van strafbare feiten waarvoor hij inmiddels ook door de rechtbank is veroordeeld. Niet gebleken is dat de man zich sinds december 2014 voldoende heeft ingespannen om zijn verdien-capaciteit te benutten, aldus de vrouw. Daarom dient volgens haar de inkomensvermindering buiten beschouwing te worden gelaten.

ingangsdatum

5.4

Niet ter discussie staat dat wanneer de verzochte wijziging toewijsbaar is 29 mei 2015 geldt als ingangsdatum.

behoeftigheid vrouw

5.5

Tussen partijen is niet in geschil dat de behoefte van de vrouw - overeenkomstig de beschikking van 11 november 2014 - in 2013 € 1.188,- per maand bedroeg. Ingevolge de wettelijke indexering bedraagt deze behoefte in 2015 € 1.208,28 en in 2016 € 1.223,99 per maand.

5.6

Het hof heeft op 11 november 2014 geoordeeld dat de vrouw voor een bedrag van

€ 727,- netto per maand (€ 350,- met schoonmaakwerkzaamheden bij particulieren, € 259,- uit dienstbetrekking bij [E] en € 118,- gebruiksvergoeding echtelijke woning) in die behoefte kon voorzien. Gezien het beperkte arbeidsverleden van de vrouw, de duur van het huwelijk van partijen (bijna 30 jaar) en de betrekkelijk recente datum van ontbinding van het huwelijk, heeft het hof op 11 november 2014 geoordeeld dat op dat moment niet te verwachten was dat de vrouw binnen afzienbare tijd geheel in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. Daarom heeft het hof destijds de stelling van de man over de verdiencapaciteit van de vrouw gepasseerd. In het licht van de gemotiveerde betwisting door de vrouw (thans 51 jaar) heeft de man zijn stelling dat een en ander inmiddels, slechts twee jaren na genoemde beschikking, substantieel anders zou zijn, temeer nu genoemde gebruiksvergoeding is komen te vervallen, onvoldoende onderbouwd. Het hof merkt daarbij op dat een mogelijk (aanvullende) uitkering aan de vrouw in het kader van de Participatiewet de man niet ontslaat van zijn wettelijke onderhoudsverplichting jegens haar.

Nu partijen ter zitting over en weer onbetwist hebben gesteld dat het door hen uit de verdeling ontvangen bedrag van ruim € 40.000,- per persoon zo goed als is opgegaan aan advocaatkosten en (aanvullende) kosten van levensonderhoud, ziet het hof geen aanleiding het (resterende) vermogen van de vrouw thans van invloed te laten zijn op haar behoeftigheid. Al met al is het hof van oordeel dat geen sprake is van een rechtens relevante vermindering van behoeftigheid van de vrouw, zodat voor wijziging van partneralimentatie om die reden geen plaats is.

draagkracht man

5.7

Ten tijde van de beschikking van het hof van 11 november 2014 was de man in loondienst van Stichting [F] . De man is per 8 december 2014 een werkloosheids-uitkering gaan ontvangen wegens ontslag door genoemde stichting. Deze werkloosheids-uitkering is per maart 2015 beëindigd in verband met verblijf van de man in het buitenland. Vervolgens stelt de man tot 24 februari 2016 in het geheel geen inkomsten te hebben gehad. Hij wenst daarom per 29 mei 2015 nihilstelling van de partneralimentatie.

5.8

Los van de ter discussie staande verwijtbaarheid van het inkomensverlies van de man door het ontslag op 8 december 2014, is het hof van oordeel dat het door de man aan zijn verzoek ten grondslag gelegde - vanaf maart 2015 opgetreden (verdere) - inkomensverlies voor herstel vatbaar was, althans dat de man het tegendeel daarvan onvoldoende heeft aangetoond. Bij de bepaling van de draagkracht van een onderhoudsplichtige dient niet alleen rekening te worden gehouden met diens daadwerkelijke inkomen, maar ook met het inkomen dat hij of zij (in de naaste toekomst) kan verwerven en - in de verhouding tot de alimentatiegerechtigde - redelijkerwijs ook behoort te verwerven. Gebleken is dat de man in de periode rondom zijn veroordeling op 31 maart 2015 naar het buitenland is vertrokken (al dan niet om daar vrijwilligerswerk te doen. Hij heeft in die periode dus niet gesolliciteerd. Gevolg is geweest dat het UWV de WW-uitkering heeft stopgezet. De man heeft geen stukken ingebracht waaruit kan blijken dat hij er vanaf maart 2015 alles aan heeft gedaan om zijn inkomen op niveau te houden, hetzij in de vorm van het bewaken/in stand houden van de werkloosheidsuitkering, hetzij via (sollicitaties naar) ander passend werk. Gelet op de gemotiveerde betwisting van de vrouw had dat wel op zijn weg gelegen.

5.9

Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat de man zich met het oog op zijn onderhoudsverplichting voor zijn ex-echtgenote sinds maart 2015 niet voldoende heeft ingespannen om een vergelijkbaar inkomen te verwerven als hij tot die tijd genoot en waarmee hij kennelijk in staat was om aan zijn bij beschikking van 11 november 2014 vastgestelde betalingsverplichting jegens de vrouw te (blijven) voldoen. Het vanaf maart 2015 opgetreden inkomensverlies van de man wordt daarom geacht voor herstel vatbaar te zijn. Dit betekent dat per 29 mei 2015, de beoogde ingangsdatum van de door de man verzochte wijziging, geen sprake is van een rechtens relevante vermindering van zijn draagkracht. Aldus is voor wijziging van partneralimentatie vanaf die datum om die reden geen plaats.

wijziging van omstandigheden na de bestreden beschikking

5.10

Nadat de bestreden beschikking is gegeven zijn de financiële omstandigheden gewijzigd. De man is per 24 februari 2016 een uitkering ingevolge de Participatiewet gaan ontvangen. Per 24 februari 2016 is er aldus wel sprake van een relevante wijziging van omstandigheden in de zin van artikel 1:401 lid 1 BW die een hernieuwde beoordeling van de draagkracht rechtvaardigt. Uit een tweetal beschikkingen van 5 april 2016 respectievelijk

25 oktober 2016 van de gemeente Súdwest-Fryslân blijkt dat de man wegens dringende persoonlijke redenen voorlopig niet beschikbaar is voor de arbeidsmarkt en dat hij daarom van 24 februari 2016 tot 19 april 2017 is ontheven van arbeidsverplichtingen. Het hof ziet geen reden om af te wijken van het oordeel van de gemeente hierover. Dit betekent dat de man vanaf 24 februari 2016 geen draagkracht meer heeft om bij te dragen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw.

terugbetaling

5.11

Volgens opgave van mr. Grijmans ter zitting bedroeg de achterstallige alimentatie per

20 september 2016 € 7.179,-. Het ziet er niet naar uit dat de vrouw een bedrag aan de man zal hoeven terugbetalen, zodat een nihilstelling per 24 februari 2016 geen ingrijpende gevolgen voor haar zal hebben.

6 De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof beslissen als volgt.

7 De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:

bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van

13 januari 2016 voor zover deze ziet op de periode tot 24 februari 2016;

vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van

13 januari 2016 voor zover deze ziet op de periode vanaf 24 februari 2016 en in zoverre opnieuw recht doende:

wijzigt de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, van 11 november 2014 en stelt de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud met ingang van 24 februari 2016 op nihil;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen, E.B.E.M. Rikaart-Gerard en

B.F. Keulen, bijgestaan door mr. D.M. Welbergen als griffier, en is op 2 februari 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature