U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

In een langslepend conflict over de komst van een hondenkennel heeft de gemeente Bernheze maatwerkvoorschriften gesteld. Omwonenden zijn hiertegen in beroep gegaan. Volgens de rechtbank hebben zij een belang bij aanscherping van de maatwerkvoorschriften (bij vernietiging zouden hogere geluidgrenswaarden gaan gelden). De rechtbank past verschillende voorschriften zelf aan. Onder andere rekent de rechtbank de eigen honden van de kenneleigenaar tot de kennel. Dat betekent dat deze honden bijdragen aan de geluidsbelasting van de kennel.

Uitspraak



RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummers: SHE 16/2857, SHE 16/2859, SHE 16/2841 en SHE 16/2622

uitspraak van de meervoudige kamer van 12 mei 2017 in de zaak tussen

[eiseres 1] , te [woonplaats 1] , eiseres 1

(gemachtigde: R. Scholten),

[eiser 2] , te [woonplaats 1] , eiser 2

(gemachtigde: R. Scholten),

[eiser 3] , te [woonplaats 1] , eiser 3

(gemachtigde: D. van de Weerdt)

[eiser 4] , te [woonplaats 1] , eiser 4

(gemachtigde: M.H.M. van Zutphen)

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze, verweerder

(gemachtigden: mr. M. de Laat en ing . P. Jans).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:

[vergunninghouder] , te [woonplaats 1]

(gemachtigde: mr. drs. H.A. Pasveer).

Procesverloop

Bij besluit van 3 augustus 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan derde-partij maatwerkvoorschriften opgelegd ten aanzien van zijn kattenpension annex paardenhouderij en hondenpension aan het adres [adres] .

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het beroep van eiseres 1 is geregistreerd onder zaaknummer SHE 16/2857, dat van eiser 2 onder zaaknummer SHE 16/2859, dat van eiser 3 onder zaaknummer SHE 16/2841 en het beroep van eiser 4 is geregistreerd onder zaaknummer SHE 16/2622.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 april 2017. Eisers 1 en 2 zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Eiser 3 is verschenen, bijgestaan door ir. A.K.M. van Hooff als vervanger van zijn gemachtigde. Eiser 4 is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Derde-partij is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.

Overwegingen

inleiding

1.1

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Derde-partij is een voormalig varkenshouder die zijn bedrijf heeft beëindigd en op de locatie een dierenpension voor honden en katten en een paardenhouderij wil gaan beginnen. Een beroep van omwonenden tegen een op 30 augustus 2011 verleende milieuvergunning is bij uitspraak van Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: Afdeling) van 3 april 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:BZ7577) gegrond verklaard en de betreffende milieuvergunning is vernietigd. De op 9 december 2014 verleende milieuvergunning is in een uitspraak van de Afdeling van 26 augustus 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:2719) vernietigd. De vaststelling van het bestemmingsplan “Buitengebied Bernheze”, waarin ten behoeve van het hondenpension een functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijf - hondenpension" was opgenomen, is in een uitspraak van de Afdeling van 10 september 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:3335) vernietigd. Op een beroep van omwonenden tegen de daarop volgende aanpassing van het bestemmingsplan ten behoeve van het hondenpension heeft de Afdeling nog geen uitspraak gedaan.

1.2.

Het bedrijf is inmiddels een B-inrichting als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit). De derde-partij heeft op 4 januari 2016 een melding op basis van het Activiteitenbesluit ingediend. Naar aanleiding van deze melding heeft verweerder aan de derde-partij bij het bestreden besluit maatwerkvoorschriften opgelegd. Het bestreden besluit is voorbereid met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder heeft een ontwerpbesluit met ingang van 20 april 2016 ter inzage gelegd. Eisers 1, 2 en 3 hebben zienswijzen ingediend. Op 30 mei 2016 heeft eiser 4 een brief gestuurd naar verweerder met als aanhef ‘Bezwaar activiteitenbesluit Chateaux Animaux’. Eiser 4 en omwonenden dienen in deze brief bezwaar in tegen de melding van het Activiteitenbesluit van 16 maart 2016. Ter onderbouwing wordt gewezen op de procedures tegen de eerder verleende milieuvergunningen en het bestemmingsplan “Buitengebied Bernheze”. Er wordt specifiek gereageerd op de verplaatsing van parkeerplaatsen en er wordt kritiek geuit op het rapport van Amitec B.V. dat is opgemaakt in opdracht van de derde-partij en dat verweerder ten grondslag had gelegd aan het ontwerpbesluit. In de brief wordt ook aangegeven dat de maatwerkvoorschriften voor de inrichting van het hondenpension en de bedrijfsvoering intussen zo gedetailleerd en complex zijn geworden dat permanente controle nodig is. Aan de brief is een notitie van bureau Tauw gehecht met inhoudelijke kritiek op het rapport van Amitec van 28 oktober 2015.

2. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van eiser 4 desgevraagd bevestigd dat alleen beroep is ingesteld namens eiser 4 en niet namens de omwonenden.

ontvankelijkheid

3.1

Verweerder heeft de brief van 30 mei 2016 opgevat als een bezwaarschrift tegen de melding en heeft het bezwaarschrift op 5 juli 2016 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of eiser 4 met de brief van 30 mei 2016 ook zienswijzen heeft ingediend tegen het ontwerpbesluit.

3.2

De rechtbank is van oordeel dat verweerder de brief van 30 mei 2016 als zienswijzen tegen het ontwerpbesluit moest opvatten. De brief richt zich hoofdzakelijk tegen de melding op basis van het Activiteitenbesluit. De opmerking dat de maatwerkvoorschriften zo gedetailleerd en complex zijn geworden dat permanente controle nodig is, kan niet anders dan als een inhoudelijke reactie op het ontwerpbesluit worden beschouwd. Bovendien richt de bijlage aan de brief zich tegen het rapport van Amitec dat ten grondslag is gelegd aan het ontwerpbesluit en het bestreden besluit. Eiser 4 heeft wel zienswijzen ingediend en zijn beroep is ontvankelijk. Zijn beroep is ook gegrond, omdat verweerder in het bestreden besluit niet op de zienswijzen is ingegaan. Het bestreden besluit is daarom niet volledig.

3.3

De rechtbank ziet evenwel aanleiding zijn beroep met de overige beroepen te behandelen omdat deze beroepen inhoudelijk grotendeels overeenkomen met zienswijzen van eiser 4, zodat verweerder zich daarover (grotendeels) al heeft uitgelaten.

4.1

De derde-partij heeft zich afgevraagd welk belang eisers hebben bij vernietiging van het bestreden besluit omdat de maatwerkvoorschriften voorzien in een aanscherping van de geluidgrenswaarden in het Activiteitenbesluit.

4.2

De rechtbank is van oordeel dat eisers wel een procesbelang hebben. De beroepen zijn niet enkel gericht op vernietiging van de maatwerkvoorschriften maar ook op verdere aanscherping daarvan. Bovendien heeft de rechtbank de mogelijkheid om na vernietiging van het bestreden besluit zelf in de zaak te voorzien.

inhoudelijk

5.1

Eiser 3 voert aan dat in het bestreden besluit de nummering van de eerste voorschriften is weggevallen. Als gevolg hiervan wordt in de tweede alinea van de maatwerkvoorschriften verwezen naar een niet bestaand voorschrift.

5.2

De tweede alinea van de maatwerkvoorschriften luidt als volgt: “Er mogen maximaal 78 honden aanwezig zijn. De uitlaattijd bedraagt maximaal 2 uur per hond per dag. De honden mogen uitsluitend gedurende de in voorschrift 1.1.5 genoemde perioden worden uitgelaten”.

5.3

De rechtbank stelt vast dat de eerste 8 alinea’s van de maatwerkvoorschriften niet zijn genummerd. De nummering vangt aan bij de negende alinea met voorschrift 1.1.9. De rechtbank beschouwt deze omissie als een kennelijke verschrijving. Het is evident dat in de tweede alinea van de maatwerkvoorschriften wordt verwezen naar de vijfde alinea van de maatwerkvoorschriften (de enige alinea waarin periodes met uitlaattijden worden genoemd). Desgevraagd heeft verweerder dit ter zitting bevestigd. Eisers hebben niet aangegeven dat de tweede alinea anders kan worden opgevat. Daarom ziet de rechtbank aanleiding dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb te passeren.

6.1

Eisers 1 en 2 vragen zich af of de maatwerkvoorschriften wel zien op de trimsalon die tot de inrichting behoort. Zij merken verder op dat de vervoersbewegingen ten behoeve van de bezoekers van de trimsalon niet zijn meegenomen. Eiser 3 heeft gepleit voor een maatwerkvoorschrift dat klanten van de trimsalon honden en katten alleen mogen brengen tussen 11:00 en 13:00 uur en tussen 18:00 uur en 19:00 uur. Dat zijn de periodes waarbinnen ook de pension-katten en -honden gehaald en gebracht mogen worden. De achterliggende reden is vooral dat zij vrezen dat honden gaan blaffen als een klant voor de trimsalon arriveert. Bovendien is volgens eiser 3 niet duidelijk of de vijfde alinea nu ook betrekking heeft op de honden van de trimsalon.

6.2

Verweerder heeft aangegeven dat de trimsalon wel op de inrichtingstekening wordt aangegeven en dat klanten van de trimsalon voor op het terrein van de inrichting parkeren en niet op de parkeerplaatsen tussen de woning 3c en de speelweides.

6.3

De derde-partij merkt op dat de capaciteit van de trimsalon beperkt is en acht het stellen van aanvullende voorschriften niet noodzakelijk. Ter zitting heeft de derde-partij aangegeven dat er maar drie honden per dag kunnen worden behandeld met een gemiddelde behandeltijd van ongeveer twee tot drie uur per hond. Volgens de derde-partij heeft de vijfde alinea van de maatwerkvoorschriften geen betrekking op de honden van de trimsalon.

6.4

Uit de uitspraak van de Afdeling van 3 april 2013 (ECLI:NL:RVS:BZ7533) blijkt dat het bevoegd gezag beleidsvrijheid toekomt bij de beantwoording van de vraag of het gebruik zal maken van de bevoegdheid om maatwerkvoorschriften te stellen en dient het daarbij een belangenafweging te maken. Indien wordt besloten tot het stellen daarvan, heeft verweerder een zekere beoordelingsvrijheid bij de vaststelling van wat nodig is ter bescherming van het milieu.

6.5

In het rapport van Amitec wordt geen melding gemaakt van de trimsalon. Er zijn ook geen vervoersbewegingen voor opgenomen. Op de inrichtingstekening is wel een ruimte voor de trimsalon te zien. De rechtbank is daarom van oordeel dat de trimsalon wel is gemeld en tot de inrichting behoort. Ten onrechte zijn de vervoersbewegingen ten behoeve van de trimsalon niet in kaart gebracht. Evenmin is onderzocht waar de bezoekers van de trimsalon parkeren en of deze vervoersbeweging een blaffende hond tot gevolg zou kunnen hebben. Tot slot heeft verweerder niet onderzocht hoeveel klanten per dag de trimsalon bezoeken. Dit onderzoek had verweerder wel moeten doen. In dit verband is opmerkelijk dat bij de beantwoording van de gelijkluidende zienswijze verweerder denkt dat er twee honden per dag komen en de derde-partij aangeeft dat er drie honden per dag komen. Ook al heeft verweerder een zekere beoordelingsvrijheid, dit noodzaakt verweerder nog steeds om het bestreden besluit zorgvuldig voor te bereiden. Deze beroepsgrond slaagt.

6.6

De rechtbank ziet aanleiding om op dit onderdeel zelf in de zaak te voorzien en alinea’s 2, 5 en 7 van de maatwerkvoorschriften op dit onderdeel aan te passen.

In aanvulling op de tweede alinea wordt de volgende zin opgenomen: Er mogen maximaal twee honden of katten per dag in de trimsalon worden behandeld. Ook wordt, gelet op rechtsoverweging 5.3, de verwijzing naar de vijfde alinea aangepast: De honden mogen uitsluitend tussen 07.30 en 11:00 uur en tussen 15.30 en 18.00 uur worden uitgelaten. In aanvulling op de vijfde alinea wordt de volgende zin opgenomen: Uitsluitend tijdens de hierboven genoemde openingstijden mogen honden worden gehaald en gebracht naar de trimsalon. In de zevende alinea wordt de volgende zin opgenomen: Voor het halen en brengen van pensionhonden en –katten moet gebruik worden gemaakt van de parkeerplaatsen tussen de woning nr. 3c en de speelweides. De dieren moeten direct naar binnen worden gebracht of in de auto worden gezet. Voor het halen en brengen van honden en katten naar de trimsalon moet gebruik worden gemaakt van de parkeerplaats direct bij de trimsalon.De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de akoestische bijdrage van de verkeersbewegingen van en naar de trimsalon uiterst gering is en realiter niet kan leiden tot een overschrijding van de grenswaarden in de eerste alinea van de maatwerkvoorschriften. Het gaat hier om in totaal 8 verkeersbewegingen en in de worst-case scenarioberekening van Amitec is uitgegaan van 100 verkeersbewegingen. Bovendien zijn partijen het er over eens dat de blaffende honden de voornaamste bron van geluidhinder vormen. Met betrekking tot het aantal honden neemt de rechtbank het getal over dat verweerder in het bestreden besluit heeft genoemd. Als de derde-partij meer honden wil behandelen in de trimsalon zal hij dit moeten melden op grond van het Activiteitenbesluit en zo nodig de daaruit voortvloeiende geluidsbelasting opnieuw in kaart moeten (laten) brengen. Door het aantal honden, de (tijden van de) vervoersbewegingen te beperken en een duidelijke parkeerplaats aan te wijzen, is voldoende geborgd dat aan de grenswaarden in de eerste alinea van de maatwerkvoorschriften kan worden voldaan.

7.1

Eisers 1, 2 en 4 hebben kritiek op het rapport van Amitec. Zij voeren aan dat een te laag bronniveau is gehanteerd voor de vrachtwagens.

7.2

Verweerder heeft aangegeven dat het niet om grote vrachtwagens gaat maar om kleinere bestelbussen, gelet op de aard van de inrichting.

7.3

De derde-partij heeft aangegeven dat er maar zelden vrachtwagens komen. Daarnaast heeft de Afdeling in haar uitspraken over de milieuvergunningen van de derde-partij in het gehanteerde bronniveau geen aanleiding gezien om de vergunningen te vernietigen. Dat is om een andere reden gebeurd. In de rapportages van Amitec die ten grondslag hebben gelegen aan de vernietigde milieuvergunningen is hetzelfde bronniveau gehanteerd.

7.4

De rechtbank stelt voorop dat de derde-partij, ongeacht het gehanteerde bronniveau van de vrachtwagens, moet voldoen aan de strenge geluidgrenswaarden in de eerste alinea van de maatwerkvoorschriften. Verweerder heeft in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd waarom het door Amitec genoemde bronniveau acceptabel is geacht. Deze beroepsgrond slaagt niet.

8.1

Eiser 4 heeft gewezen op de notitie van Tauw. Hierin is aangegeven dat de binnenverblijven van de honden verkeerd zijn gemoduleerd, waardoor de afschermende waarde van de binnenverblijven tegen geluid van de speelweiden wordt overschat. Voorts wordt gesteld dat ten onrechte is aangenomen dat de schuttingen en de wanden rondom de speelweides geluidabsorberend zijn uitgevoerd.

8.2

Verweerder heeft niet gereageerd op de eerste opmerking. Met betrekking tot de wijze van uitvoering van de schuttingen heeft verweerder, in reactie op de gelijkluidende zienswijze van eiseres 1, de eis dat de schuttingen geluidsabsorberend moeten zijn uitgevoerd vastgelegd in de achtste alinea van de maatwerkvoorschriften.

8.3

De rechtbank ziet in de stelling over de modulering geen reden voor vernietiging van het bestreden besluit. De min of meer algemene verwijzing naar de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (de HMRI) is niet gespecificeerd en de betreffende rekenregel in de HMRI is niet benoemd. Al zou een correctie van 2 dB noodzakelijk zijn, eiser 4 heeft niet gesteld dat dan niet kan worden voldaan aan de strenge geluidgrenswaarden in de eerste alinea van de maatwerkvoorschriften. Eiser 4 miskent dat in de achtste alinea van de maatwerkvoorschriften eisen zijn gesteld aan de schuttingen en de wanden rondom de speelweiden. Eiser 4 heeft niet onderbouwd dat deze eisen ontoereikend zijn voor een voldoende afschermende werking van deze wanden. De rechtbank ziet in de kritiek van eisers geen reden om het onderliggende rapport van Amitec onvoldoende te achten. Deze beroepsgrond faalt.

9.1

Eisers 1, 2 en 4 geven ook aan dat in het rapport van Amitec de optredende maximale geluidniveaus ten onrechte zijn getoetst aan de grenswaarden van het Activiteitenbesluit. Niet is onderzocht of door aanvullende maatregelen kan worden voldaan aan de richtenwaarden in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (Handreiking).

9.2

Verweerder heeft aangegeven dat de richtwaarden van de Handreiking inderdaad niet worden gehaald. Daarom zijn andere maatregelen genomen. Er wordt wel voldaan aan de grenswaarden voor het maximale geluidsniveau in het Activiteitenbesluit.

9.3

De derde-partij heeft er op gewezen dat de Handreiking niet van toepassing is. Bovendien ligt de inrichting aan een provinciale weg met een hoog referentieniveau.

9.4

Verweerder merkt terecht op dat de Handreiking niet van toepassing is. Uit het rapport van Amitec blijkt dat de inrichting nipt kan voldoen aan de grenswaarden voor het maximale geluidniveau in het Activiteitenbesluit. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat in de dagperiode op 1,5 meter hoogte moet worden gemeten en niet op 5 meter. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat niet in redelijkheid van de derde-partij kan worden gevergd om aanvullende maatregelen ter beperking van het maximale geluidniveau te treffen. Binnen de hem toekomende beoordelingsvrijheid rust op verweerder geen extra motiveringsplicht inzake het treffen van nog verdergaande maatregelen. Daarbij heeft verweerder terecht opgemerkt dat dat aanvullende maatregelen tegen piekgeluiden bijna niet op rendabele wijze zijn te treffen. Deze beroepsgrond faalt.

10.1

Eiser 3 heeft verder naar voren gebracht dat de maatregelen ter beperking van overlast van extreem blaffende honden niet volstaan. Hij wenst dat de derde-partij verplicht wordt gesteld om extreem blaffende honden te laten weghalen door hun eigenaren.

10.2

Verweerder heeft aangegeven dat de door eiser 3 voorgestane extra verplichting niet in redelijkheid van de derde-partij kan worden gevergd, omdat honden juist naar een pension worden gebracht in verband met de afwezigheid van hun eigenaren.

10.3

Volgens de vierde alinea van de maatwerkvoorschriften moeten overmatig blaffende honden apart worden gehouden van andere honden.

10.4

De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom de door eiser 3 voorgestane extra verplichting niet is opgelegd. Verweerder heeft kunnen volstaan met het hierboven vermelde maatwerkvoorschrift. Niet valt in te zien hoe de derde-partij praktisch de door eiser 3 voorgestane extra verplichting kan nakomen. Deze beroepsgrond faalt.

11.1

Eisers 1 en 2 zien nog graag de verplichting dat honden alleen mogen worden gebracht en gehaald als de katten binnen zijn en worden gevoerd.

11.2

De derde-partij heeft ter zitting bevestigd dat de katten binnen zijn en worden gevoerd in de periode van 11:00 tot 13:00 uur en van 18:00 en 19:00 uur. Hij ziet geen noodzaak hierover een maatwerkvoorschrift op te nemen.

11.3

De rechtbank ziet hier evenmin een noodzaak voor. Daargelaten dat eisers niet hebben gesteld dat katten veel lawaai maken, valt evenmin in te zien dat geluidsoverlast vanwege blaffende honden op zal treden als de katten binnen worden gevoerd. Als dat gebeurt in de periode dat de honden worden gehaald en gebracht, zijn de honden ook binnen en veroorzaken zij geen geluidsoverlast. De honden zijn slechts buiten in de tijdvakken 07:30 uur tot 11:00 uur en 15:30 uur tot 18:00 uur. De rechtbank ziet niet in dat zij dan gaan blaffen terwijl de katten binnen worden gevoerd. Deze beroepsgrond faalt.

12.1

Eiser 4 heeft nog gewezen op de aanwezigheid van de eigen honden van de derde-partij en aangegeven dat die ten onrechte in het rapport van Amitec buiten beschouwing zijn gelaten. Eiser 3 heeft zich hierbij aangesloten en aangegeven dat deze honden wel behoren tot de inrichting.

12.2

Desgevraagd heeft verweerder aangegeven dat het maximum aantal van 78 honden in de tweede alinea van de maatwerkvoorschriften uitsluitend betrekking heeft op pensionhonden en niet op de eigen honden.

12.3

De derde-partij heeft aangegeven dat hij circa 10 eigen volwassen honden heeft. Deze honden worden bij zijn huis gehouden en hebben hun eigen buitenren. Als de honden puppy’s krijgen, blijven de puppy’s binnen. De derde-partij heeft verzocht 78 honden te mogen houden omdat hij met dit aantal verwacht voldoende inkomsten te genereren.

12.4

De rechtbank leidt uit de tweede alinea van de maatwerkvoorschriften niet af dat er 78 pensionhonden mogen worden gehouden. Het maatwerkvoorschrift heeft ook betrekking op de eigen honden. Dit ligt ook voor de hand. De eigen honden horen bij de inrichting. Ze worden op het terrein van de inrichting gehouden. Weliswaar hebben de honden een eigen ren en worden de honden niet in de dierenverblijven gehouden, maar zij dragen wel bij aan de geluidbelasting van de inrichting. Hiermee lijkt in het rapport van Amitec ook geen rekening te zijn gehouden. Dat de honden hobbymatig worden gehouden, leidt niet tot een ander oordeel. Wat minder voor de hand ligt, is dat alle maatwerkvoorschriften betrekking hebben op de eigen honden. Verweerder heeft dit echter onvoldoende onderkend. Deze beroepsgrond slaagt.

12.5

De rechtbank zal ook hier zelf in de zaak te voorzien en de tweede alinea aan te passen. Na de eerste volzin komen de volgende zinnen: “Dit aantal is inclusief de eigen volwassen honden. De hierna volgende maatwerkvoorschriften hebben geen betrekking op het houden van de eigen honden.” Dit voorschrift betekent dat de geluidvoorschriften wel van toepassing zijn op het houden van de eigen honden. De overige voorschriften met betrekking tot het uitlaten van de honden en het halen en brengen en dergelijke, zijn niet van toepassing op de eigen honden. Als de derde-partij meent dat de eigen honden een te verwaarlozen bijdrage hebben aan de geluidsbelasting van de inrichting, zal hij dit moeten onderbouwen met een aanvullend rapport van Amitec en kan hij alsdan verzoeken de tweede alinea van de maatwerkvoorschriften aan te passen. De puppy’s van de eigen honden blijven buiten beschouwing omdat deze binnen worden gehouden en het een feit van algemene bekendheid is dat puppy’s nagenoeg niet blaffen.

conclusie

13. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt alinea’s 2, 5 en 7 van de maatwerkvoorschriften in het bestreden besluit. De rechtbank zal zelf in de zaak te voorzien en zal alinea’s 2, 5 en 7 van de maatwerkvoorschriften aanpassen, zoals hierboven aangegeven.

14. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers 1 tot en met 4 het door hen betaalde griffierecht vergoedt. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers 1, 2 en 3 gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 990,00 voor eiser 3 en € 990,00 voor eisers 1 en 2 tezamen. De beroepschriften van eiseres 1 en eiser 2 zijn nagenoeg identiek en de rechtbank beschouwt dit als samenhangende zaken. Beslissing

De rechtbank:

verklaart de beroepen gegrond;

vernietigt alinea’s 2, 5 en 7 van de maatwerkvoorschriften in het bestreden besluit;

- neemt de volgende maatwerkvoorschriften op:

Alinea 2: Er mogen maximaal 78 honden aanwezig zijn. Dit aantal is inclusief de eigen volwassen honden. De hierna volgende maatwerkvoorschriften hebben geen betrekking op het houden van de eigen honden. De uitlaattijd bedraagt maximaal 2 uur per hond per dag. De honden mogen uitsluitend tussen 07.30 en 11:00 uur en tussen 15.30 en 18.00 uur groepsgewijs worden uitgelaten. Er mogen maximaal twee honden of katten per dag in de trimsalon worden behandeld.

Alinea 5: De pensionhonden bevinden zich in de binnenverblijven van 11:00 tot 15:30 uur en van 18:00 tot 07:30 uur. Uitsluitend gedurende de openingstijden van 11:00 tot 13:00 uur en van 18:00 tot 19:00 uur mogen de honden en katten gehaald en gebracht worden. Tussen 07:30 en 11:00 uur en tussen 15:30 en 18:00 uur mogen de honden groepsgewijs naar buiten op de speelweides. Uitsluitend tijdens de hierboven genoemde openingstijden mogen honden worden gehaald en gebracht naar de trimsalon.

Alinea 7: Voor het halen en brengen van pensionhonden en –katten moet gebruik worden gemaakt van de parkeerplaatsen tussen de woning nr. 3c en de speelweides. De dieren moeten direct naar binnen worden gebracht of in de auto worden gezet. Voor het halen en brengen van honden en katten naar de trimsalon moet gebruik worden gemaakt van de parkeerplaats direct bij de trimsalon.

bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde (gedeelte van het) bestreden besluit;

draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,00 aan alle eisers te vergoeden;

veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser 3 tot een bedrag van € 990,00 en van eisers 1 en 2 tezamen tot een bedrag van € 990,00.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzitter, en mr. J.D. Streefkerk en mr. J.H.G van den Broek, leden, in aanwezigheid van R.G. van der Korput, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2017.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature